Fijn fietsen in Frankrijk

door Sandra

In de zomer van 2005 fietsen we met z’n vieren 2 weken door het zuidwesten van Frankrijk. Eigenlijk zouden dit 3 weken zijn: we misten echter de fietsbus naar Frankrijk. De vakantie  begon daardoor ongepland met een weekje fietsen door Brabant. Het verslag van die eerste week vind je hier. Daan (3 jaar) ging mee in de fietskar, Bas (8 jaar) fietste zelf.

 

December 2020: We zijn de website aan het ombouwen, daarom is een aantal reisverslagen nog niet compleet. De foto’s van dit verslag ontbreken nog. Nog even geduld.

Eindelijk naar Frankrijk

29 juli – vertrek met de fietsbus naar Saintes (F)

Na een ontspannen fietsdagje zijn we ruimschoots op tijd op station Breda. Het zal ons niet wéér gebeuren dat we de bus missen. We halen de bagage van de fietsen, zetten de sturen schuin, halen de lowriders er af en klappen de fietskar in. De chauffeurs hangen de fietsen in de speciale fietsaanhanger. De fietskar gaat in een aparte ‘bak’ onder de aanhanger. Dat is wel wat anders dan instappen in de trein, waar je alles zelf doet en daar vaak maar een paar minuten de tijd voor hebt. Daar staat tegenover dat we in de bus minder ruimte en comfort hebben dan in de trein.

Om 20.45 uur vertrek. Via Gent en Kortijk rijden we naar het Franse Lille. Daan valt al snel in slaap. Even voorbij Lille, het is dan al bijna middernacht, worden de stoelen kunstig omgevormd tot stapelbedden. Er zijn zelfs dekens en kussens. Welterusten!

Slaperige dorpjes

30 juli – van Saintes naar Cognac (47km)

Het slapen in de bus lukt best goed. Bas en Daan slapen zelfs in één ruk door tot 7 uur. Vlak voor Niort wordt de bus weer omgebouwd tot ‘zitbus’ en kunnen we koffie en een croissantje halen bij de benzinepomp. Om 10.30 uur komen we aan bij de camping in Saintes. Ondanks ‘zwarte zaterdag’ in Frankrijk stipt op tijd. De reis is ons erg meegevallen, eigenlijk is dit een perfecte manier van reizen. En best gezellig, met al die andere fietsers. Edit: inmiddels zijn dit soort slaapbussen niet meer toegestaan. Gewone fietsbussen rijden nog wel.

Op de camping kopen we een stokbroodje en maken de fietsen weer in orde. Het is super fietsweer, dus op pad! Het is heuvelachtig, met uitgestrekte akkers met zonnebloemen en druiven en slaperige dorpjes. En echt prachtige luchten. Les Gonds-Courcoury-Bouyer-Rouffiac-Montils. Bas vindt de heuvels erg leuk en voert het tempo flink op. Het kost mij (Sandra) – met fietskar – behoorlijk wat moeite om hem bij te houden. 

Na al die jaren zijn we er wel aan gewend dat we worden nagekeken en aangemoedigd. Maar al die applaudiserende mensen, is dat niet wat overdreven? We blijken het ‘kopwerk’ te verrichten voor een regionale ‘tour féminin’. Even aan de kant dus, want die meiden gaan behoorlijk hard! Via Goux, Salignac-sur-Charente en Merpins fietsen we Cognac binnen. Een vriendelijke wielrenner biedt aan ons naar de camping te begeleiden. In een hoog tempo voert hij ons de laatste acht kilometer door deze beroemde wijnstad, dat is zweten. Bas en Daan zijn helemaal blij: er is een mooie speeltuin én een zwembad naast de tent.

De valpartij van Bas

31 juli – van Cognac naar Vendoire (78km)

Vandaag willen we proberen op de St.Jacobsroute uit te komen. Dat is de fietsroute naar Santiago de Compostela, waarvan we een deel zullen. Dat betekent een lange dag, zo’n 75 kilometer. Bas vindt het een stoer plan. Hopelijk is het niet te lang voor Daan. Het is regelmatig flink klimmen, en met hoge snelheden weer naar beneden.

In de buurt van Chateauneuf-sur-Charente gaat het mis. Tijdens een afdaling smakt Bas tegen het asfalt. Ai! Je eerste reactie als je je kind zo hard ziet vallen is: dit is goed fout!  Met dit soort valpartijen -hij reed 50 km/u- kan er heel veel mis gaan. De schade ‘beperk’t zich tot schaafwonden. Maar het zijn er wel heel veel en ze doen veel pijn. Na een kwartier (en bijna een meter pleister) is Bas de ergste schrik te boven en klimt weer op de fiets. Na een kwartier zingt hij al weer. Hij heeft geluk gehad.

Het is hier echt heerlijk fietsen tussen de wijnvelden en de zonnebloemen. Op de heuvels zien we geregeld kastelen. In Roullet -weer zo’n slaperig dorpje- pauzeren we naast een kerkje. We overwegen om hier al een camping te zoeken. Maar zitten, staan en lopen zijn voor Bas pijnlijker dan fietsen, dus toch maar verder. We zien geregeld buizerds en zwarte en rode wouwen. Via Mouthiers en Ronsenac komen we langs Villebois-Lavalette. Met een enorme witte burcht, die we van grote afstand al zien liggen.

We zijn nu in het westelijke deel van de Dordogne. In Vendoire vinden we een klein campinkje. Omdat we ‘slechts’ 74 kilometer hebben gefietst, wil Bas ’s avonds nog een rondje rijden. Pas als hij 78 op zijn teller heeft staan, wil hij weer terug naar de camping. Tja.

IJsvogel, groene specht en hop

1 augustus – dagtochtje Villebois (25km)

Ons campinkje zou zo decor kunnen staan voor een TV-programma  als ‘Het roer om’ of ‘Ik vertrek’. Je kent  het wel: mensen die naar een ander land verhuizen, zonder ervaring een camping of hotel beginnen, en waar vooral veel mis gaat. Op zich is het een prachtige plek, maar bijna alles is oud en verwaarloosd. De Engelse eigenaar spreekt na twee jaar nog steeds amper Frans. En waarom zijn er bijna geen gasten? Maar voor ons is het prima, wij hebben niet zo veel eisen, en het is hier heerlijk rustig. En tot groot plezier van de jongens zijn er veel hagedissen.

De camping ligt een de rand van een natuurgebiedje, waar we ondermeer een ijsvogel, een groene specht en een hop zien. Leuk! Bas is weer helemaal in de ban van vogels. Hij tuurt voortdurend door de verrekijker en bestudeert het vogelboek. We blijven ons verbazen over zijn enorme vogelkennis. Zelfs de Latijnse namen gaan er in als zoete koek. Daan heeft een plastic auto gevonden en scharrelt daar heerlijk mee rond.

Als de waslijn vol hangt met weer schone kleding, stappen we op de fiets voor een tochtje naar Villebois-Lavalette. Gisteren zijn we hier al langs gekomen en het lijkt ons de moeite van een bezoekje waard. Het is een mooi oud stadje, waar we de mooie kerk en de burcht bekijken. Je kunt niet in de burcht, maar er wel omheen wandelen. Erg leuk.

In de rotsen uitgehouwen kerk

2 augustus – van Vendoire naar St.Aulaye (36km)

Pas rond 11 uur zitten we op de fiets. De planning is om zo’n 60 kilometer te fietsen, maar al snel merken we dat het er vandaag niet in zit. Bas is moe en heeft last van de warmte. We doen het dus lekker rustig aan. “We zijn wel een beetje sloom vandaag”, zegt hij er zelf over. Geeft niets, we hebben vakantie! Via Nanteuil en Palluaud fietsen we naar St. Severin. Nauwelijks verkeer. Wat is dit toch een goed fietsgebied!  

De volgende stop is in het historische stadje Aubeterre-sur-Dronne. Het ligt tegen een helling, in een bocht van de rivier de Dronne. Mooi, met al die schijnbaar op elkaar gestapelde woningen met verweerde pannendaken. We bekijken hier de Église Monolithe St. Jean, een in de rotsen uitgehouwen kerk uit de 12e eeuw. Er werd voortgehakt vanuit oudere grotten, en de eerste christenen hielden er in het geheim hun diensten. Het is indrukwekkend, voor Bas is dit zelfs een van de hoogtepunten van de vakantie. Vlak voor St. Aulaye vinden we een kleine camping à la ferme. Een sfeervol en rustig campinkje, met voor Daan een grote zandbak en voor Bas een trampoline. We zijn er al halverwege de middag, een relaxt dagje zo.  

We zijn een bezienswaardigheid

3 augustus – van St.Aulaye naar St.Emilion

Tot Pizou rijden we door het groene Fôret de la Double. Het is hier prachtig en zeer rustig fietsen over de bosrijke heuvels. Daan slaapt al snel en Bas trapt lekker door, hij heeft er echt plezier in. Het schakelen heeft hij inmiddels goed in de vingers, dat went snel met deze heuvels. 

Pas in Pizou, na 30 kilometer fietsen, pauzeren we. De jongens kunnen lekker spelen en rennen op het dorpspleintje, terwijl wij op een terrasje genieten van een café au lait en het mooie weer. Via Minzac rijden we naar het hoog gelegen dorpje Francs. Hier hebben we een mooi uitzicht over de aaneengesloten wijnvelden en de chateaux van de omgeving. Het is zo nu en dan flink klimmen. Maar het gaat prima en we komen altijd fietsend boven. Met een fietskar ben je hier toch nog echt een bezienswaardigheid, dat zijn ze hier niet gewend.

Bij Monbadon torent een imposant 15e eeuws chateau hoog boven de druivenvelden uit. Via de dorpjes Puisseguin en Montagne (doet zijn naam eer aan) rijden we richting de beroemde wijnstad St. Emilion. Het wordt nu aanzienlijk drukker op de weg. Vlak voor de stad ligt onze camping voor de komende twee nachten. We hebben een mooie ruime en schaduwrijke plaats. In de bomen ‘spotten’ we grauwe vliegenvangers en groene spechten. Die laatste horen we vooral; het klinkt alsof je van een afstandje wordt uitgelachen. 

Midgetgolfen, kanoën en zwemmen

4 augustus – rustdag St.Emilion (9km)

Hoezo rustdag? Er is op deze camping van alles te doen en we zijn de hele ochtend hartstikke druk met zwemmen, midgetgolfen, kanoën en de speeltuin. Het zal duidelijk zijn dat de jongens het hier bijzonder naar hun zin hebben. En natuurlijk is er de noodzakelijke was, een vaste activiteit op onze rustdagen. Gelukkig is met dit mooie weer alles in een mum van tijd droog. We ontmoeten hier ook andere fietsers – de eersten in Frankrijk. Het is altijd leuk om wat ervaringen uit te wisselen en elkaars routes te bestuderen.

Vanmiddag fietsen we St.Emilion in. Het is een prachtig stadje, met kleine vaak steile weggetjes, oude stadsmuren, mooie kerken en de resten van een aantal kloosters. En natuurlijk zijn er heel veel wijnwinkeltjes en proeflokalen, helemaal ingericht op de wijntoerist. Het is dan ook behoorlijk druk. En erg warm, eigenlijk is het te warm om een stad te bezoeken. We blijven dan ook niet lang en zoeken snel weer de verkoeling van de bomen en het zwembad op de camping.

Witte wegen op de kaart

5 augustus – van St.Emilion naar Cadillac (45km)

De speeltuin is nog zó leuk, dat we pas tegen elf uur op de fiets zitten. Eerst weer de klim naar St. Emilion en dan door de bochtige en vooral hobbelige straatjes naar beneden. Een erg leuk stukje fietsen. We moeten de hobbels even later echter bekopen met een spaakbreuk. Verdorie, we hebben nog nooit een gebroken spaak gehad, en nu al twee keer in één vakantie (ook in onze eerste vakantieweek in Brabant ging het al mis) . Het is wederom aan de kant van de tandwielen, en met een flinke slag in het wiel. Ruud gaat –met het wiel in de hand– liftend naar de fietsenmaker, tien kilometer verderop. Hij moet er bijna twee uur wachten tot de siësta voorbij is en geholpen kan worden. Wij doden ondertussen de tijd onder de platanen voor het station in St. Emilion.

Rond 15 uur is Ruud eindelijk terug en kunnen we weer verder. Of beter gezegd: kunnen we eindelijk op pad. Bij Branne steken we de rivier de Dordogne, die erg bruin is, over. Hier begint het gebied Entre-deux-Mers, tussen de rivieren de Gironde en de Dordogne. Ook hier is veel druiventeelt, afgewisseld met bos en mooie dorpjes. De weg – we kiezen vrijwel altijd de witte wegen op de kaart – wordt weer lekker rustig. Het is flink klimmen naar Guillac, dan door naar Faleyras, Targon en Ecoussans. Het municipal campinkje in Cadillac houdt het midden tussen een parkeerplaats, een woonwagenkamp en een Poolse camping. Te veel campers, caravans en (vracht!)auto’s staan schots en scheef op een klein veldje. Bas, die alle campings een rapportcijfer geeft, is onverbiddelijk: een 1. Maar er is een warme douche en het is er goedkoop. Bovendien is het al laat als we aankomen, we vinden het wel prima zo. En Bas en Daan kunnen zich ook goed zónder speeltuin vermaken. 

Fietsen over voormalig spoortracé

6 augustus – van Cadillac naar Le Teich (87km)

We steken de Garonne over en fietsen langs de stadsmuren van het historische Cadillac. Door de heuvels rijden we via Cérons en Illats naar Landiras. Hier kopen we een vers stokbroodje en bekijken de Romaanse St.Martin-kerk, gebouwd in de 12e eeuw. Ook Bas en Daan vinden de kerkjes toch steeds weer leuk. De jassen kunnen uit, het is weer prachtig zomerweer.

Het is moeilijk voor te stellen dat dit 150 jaar geleden nog een onherbergzaam gebied was, met moerassen en zandverstuivingen. Nu is Les Landes, dat na Landiras begint, het grootste bosgebied van Europa. Het is vooral naaldbos, maar toch een stuk afwisselender dan we hadden verwacht. De jongens vinden de enorme denne-appels helemaal het einde, vooral als Ruud laat zien dat je er ook mee kunt jongleren. Het wordt langzaam aan steeds vlakker. 

Bas heeft er zin in en voert met Ruud het tempo flink op. Ondertussen doen ze het ene vogelraadsel na het ander. “Het is de senegalese spoorkoekoek, ken je die niet? Ha ha!” Aan het begin zijn er nogal wat auto’s die hier erg hard rijden. Het nodigt ook wel uit, die rechte en brede wegen. Al snel wordt het rustiger. Bij Hostens pauzeren we op een heerlijk rustige plek bij een meer. We zijn nu op het zuidelijkste punt van deze vakantie. Vanaf hier nemen we de piste cyclable in noordwestelijke richting. Een mooi fietspad, aangelegd op een voormalig spoortracé. 

Hoewel het hier erg rustig is, is het zeker niet stil. De cicades, insecten die hier hoog in de bomen zitten, maken een hard snerpend geluid. Vogels horen we (daarom?) niet. We volgen het fietspad, dat langs het riviertje de Eyre loopt, tot Facture. Hier ontkomen we niet aan een aantal kilometers drukke weg. De camping bij het vogelreservaat in Le Teich blijkt ‘depuis longtemps’ niet meer te bestaan. Dat betekent weer een aantal kilometers over de drukke weg naar de volgende camping.

De norse dame bij de receptie is duidelijk: vol!, en ze volhardt daarin. Daar nemen we geen genoegen mee. Het is al 19 uur geweest, we hebben 87 km op de teller staan en en een snelle blik leert dat er plek genoeg is voor ons tentje. We laten de baas erbij halen. En hij besluit dat er uiteraard altijd een plekje is voor fietsers. Merci! 

‘Kijk, een reiger!’

7 augustus – rustdag Le Teich

Het riviertje de Eyre mondt uit in het befaamde Bassin van Arcachon. In de Eyre-delta ligt het Parc Ornithologique du Teich. Tijdens de vogeltrek zijn hier 260 soorten vogels, 80 soorten broeden hier ook. Prachtig prachtig prachtig. Er is een wandelroute met 20 vogelkijkhutten. Ook Daan kijkt zijn ogen uit. Bij iedere overvliegende vogel roept hij: “Kijk, een reiger!”. Het is echt genieten hier. We zien ondermeer de tureluur, grutto, kleine zilverreiger, kleine mantelmeeuw, kwak, bontbekplevier, steltkluut en lepelaar. Er zijn grote kolonies ooievaars en aalscholvers.

We fietsen terug naar de camping over een prachtig halfverhard fietspad dat om het reservaat heen loopt. Twee keer moeten we de fietskar loskoppelen en over een hekje heen tillen. Daan, die binnen een minuut slaapt, knort rustig door. Bas wil helemaal nog niet terug naar de camping en blijft steeds staan om weer door de verrekijker te turen. Wat een fijne dag.

Hoogtepunt: Dune de Pyla

8 augustus – van Le Teich naar Pyla sur Mer (22km)

We komen nu echt in toeristisch gebied terecht, wat een drukte op de wegen! Gelukkig is er een fietspad, maar de meeste Fransen zitten hier niet echt stevig op hun fiets… Goed uitkijken dus. Via Le Teste le Buch rijden we naar Pyla sur Mer. We zien Dune de Pyla (het hoogste duin van Europa) al van grote afstand liggen.Dat ziet er veelbelovend uit. Je kunt alleen bij het duin komen via grote parkeerplaatsen of een van de vijf campings die naast elkaar aan de voet liggen. We melden ons al voor het middaguur op de eerste camping, en krijgen een plekje tegen het duin aan, dat is leuk. Het is hier wel ongelofelijk duur.

Het duin is in één woord geweldig. Het is zo’n 2,5 kilometer lang en ruim 100 meter hoog. Je kunt door het zand steil omhoog klauteren, maar er is ook een soort trap. Dat is fijn, want zo kan ook Daan omhoog. Bovenop het duin hebben we een prachtig uitzicht over de bossen én de Atlantische Oceaan. Aan de andere kant gaat het wat minder steil naar beneden naar het strand. We hebben een ontzettend leuke dag hier. Voor Bas en Daan is dit absoluut één van de toppers van de vakantie!

De drukke Atlantische kust

9 augustus – van Pyla sur Mer naar Porge-Ocean (40km)

We fietsen naar het drukke Arcachon. Als we zien hoe klein het bootje is dat ons naar Cap Ferret moet brengen, schieten we in de lach. Hoe hebben ze ons hiervoor kaartjes kunnen verkopen, daar passen we toch nooit op?! De schipper kijkt echter niet op van onze karavaan. We halen alle tassen van de fietsen en klappen de fietskar in. Via een laddertje komt alles aan boord; de fietsen en de fietskar gaan op het dak. Bas en Daan vinden het tochtje, dat een kwartier duurt, natuurlijk geweldig.

Cap Ferret is ook weer zo’n druk toeristenoord. We hebben daar toch maar weinig mee. Het smalle fietspad wordt na een paar kilometer gelukkig weer rustig, verder gaan de meeste toeristen blijkbaar niet. De komende dagen zullen we langs de kust naar het noorden fietsen. Dat betekent vooral duinbos (de oceaan zie je eigenlijk nooit) en dus veel schaduw. Daar zijn we nu erg blij mee, want de temperaturen zijn inmiddels tropisch. Het fietspad is van zeer wisselende kwaliteit. Soms mooi breed en goed geasfalteerd, maar ook vaak erg smal, met gaten en scheuren.

Het is redelijk vlak, met zo nu en dan een klimmetje (duin). Bebouwing komen we niet tegen; de dorpen liggen minimaal 5-10 kilometer landinwaarts. Het fietspad leidt langs de ‘stranddorpen’; dit zijn de doorgangen naar het strand met de nodige horeca en vooral veel mensen. Op de fietspaden buiten deze ‘dorpen’ is het gelukkig meestal heerlijk rustig fietsen.

Het is een hele klus om een plekje te bemachtigen op de grote camping bij Porge-Ocean. ‘Complet!’ De baas moet er weer aan te pas komen, dat werkt, weten we inmiddels. Natuurlijk nog even naar het strand, waar het aan het einde van de dag gelukkig niet meer zo heel druk is. Twee uurtjes luieren, lezen, spelen en zwemmen. De hoge golven maken de oceaan wat minder geschikt om echt te zwemmen, maar Bas en Daan kunnen heerlijk in de vloedlijn spelen. 

Ploeteren door het mulle zon

10 augustus – van Porge-Ocean naar Pin Sec (52km)

Door oneindig duinbos rijden we naar Lacanau-Océan. Het fietspad is flink hobbelig door de vele boomwortels. Het resultaat: mijn derde spaakbreuk deze vakantie! Gelukkig kunnen we het deze keer zelf oplossen. Door de spaakbreuken is de stevigheid waarschijnlijk uit de velg, en de kans op herhaling is rijkelijk aanwezig. Het wiel helemaal opnieuw laten spaken is waarschijnlijk de enige goede oplossing. Ruud neemt de fietskar over en ook Bas krijgt er wat zware spullen bij. Op deze manier hopen we het ‘slechte’ wiel wat te ontlasten.

De volgende acht kilometer rijden we over betonplaten van zo’n 75 cm breed. Soms past de kar er nét op, meestal net niet. Dus met één wiel ploeteren door het mulle zand. Sommige stukken moeten we lopend afleggen. Ach, we hebben er ook wel lol om. Na Carcans volgt een prachtige route forestiere; een breed geasfalteerd pad door het Foret d’Hourtin. Het is hier heerlijk fietsen en we lijken de enige weggebruikers te zijn. De cicades, de ‘lawaai-insecten’ laten weer flink van zich horen. 

Op de camping in Pin-Sec vraagt de receptioniste ons het hemd van het lijf over onze fietskar. Ze wil er ook graag een kopen, maar ze zijn amper verkrijgbaar in Frankrijk. Een gat in de markt! Het waait nog steeds stevig, een echte windproef voor onze tent. Het is de eerste camping met alleen maar traditionele Franse hurk-wc’s. Bas vindt het helemaal niets, stelt het toiletbezoek zó lang mogelijk uit. De avond brengen we weer door op het strand, het is heerlijk rustig hier en nog lang warm. Bas en Daan vermaken zich uitstekend, en wij (cliché…) dus ook.

Naaldbos, naaldbos en nog meer naaldbos

11 augustus – van Pin-Sec naar Royan (54km)

Onze laatste kust-dag. We fietsen weer over een kaarsrecht fietspad naar het noorden. Hoewel het hier echt mooi en rustig fietsen is, vinden we het inmiddels wel wat veel van hetzelfde. Naaldbos, naaldbos, zo nu en dan een duin, en nog meer naaldbos. De oceaan zien we maar heel soms, meestal zit er veel bos en duinruggen tussen. Doorgangen naar het strand zijn er eigenlijk alleen bij de drukke badplaatsen. Even tussendoor pauzeren op het strand is er dan ook niet bij. En we missen hier een beetje de karakteristieke Franse dorpjes.

We fietsen via Montalivet-les-Bains naar Amélie-sur-Mer, waar we in de bossen een pauzeplekje zoeken. Dat valt nog niet mee, met al die vallende mega-denneappels. Bas: “Dan houden we fietshelmen toch gewoon op?!” De bunkers die we in de duinen zien liggen, maken deel uit van de voormalige Atlantic Wall verdedigingslinie. Al aan het begin van de middag komen we aan bij Point de Grave. We eten eerst nog even een lekker stokbroodje en schepen dan in voor de boot naar de overkant van de Gironde. Het is een flinke boot, waar ook tientallen auto’s op kunnen, dus geen probleem met de fietsen. Het is een mooi tochtje van ruim een half uur, met zicht op de Gironde én de Atlantische Oceaan.

In Royan fietsen we van de boot af en bestuderen bij de VVV de kaart. Er zijn hier vooral grote campings, en daar hebben we de afgelopen tijd wel even genoeg van gehad. Dankzij een knap staaltje navigatiekunst van Ruud staan we een half uurtje later bij een kleine en eenvoudige camping aan de rand van de stad. Een erg leuk plekje, met voor Daan een leuke speeltuin. Bas heeft natuurlijk meer interesse in de vogels en gaat met Ruud en de verrekijker op stap. We zien ondermeer grote bonte spechten en zwarte roodstaarten.

Zonnebloemen en druiven

12 augustus – van Royen naar Saintes (45km)

Onze laatste fietsdag alweer en met wederom prachtig weer. Het landschap vormt een groot contrast met de afgelopen dagen. Het is hier weer weids en open, met veel zonnebloemen en druiven. In de loop van de dag wordt het steeds heuvelachtiger. De heerlijk rustige weggetjes en de slaperige dorpjes maken ons Frankrijk-gevoel weer compleet. We vinden het echt heerlijk fietsen hier.  

We rijden in oostelijke richting naar Thézac, een naam waar Bas en Daan vreselijk veel lol om hebben. “Gaan we straks ook naar koffie-zak, ha ha!” We eten een broodje in de schaduw van het mooie kerkje met romaanse kerktoren. Vlak buiten het dorpje lopen we een tijdje rond op een oude begraafplaats. Bas vindt het reuze interessant, Daan snapt er helemaal niets van. Hij is natuurlijk ook pas drie jaar.

Via Varzay fietsen we naar het historische stadje Saintes. Op de camping, aan de oever van de Charente, treffen we heel wat andere fietsers. Een aantal van hen gaat morgenavond ook met de fietsbus terug naar Nederland. Voor de jongens is het hier erg leuk. Midgetgolf, zwembad, speeltuin en vooral veel andere kinderen om mee te spelen. Een prima plekje dus voor onze laatste rustdag.

Romeinse triomfboog 

13 augustus – rustdag Saintes, fietsbus naar Utrecht

We zitten vrijwel de hele ochtend koffie te drinken met een andere Nederlande fietsfamilie. Altijd leuk om ervaringen uit te wisselen. De kinderen zijn ondertussen met z’n vieren op stap, heerlijk.

Vanmiddag gaan we op de fiets Saintes in. Saintes is een mooi oud stadje aan de rivier de Charente. Een van de bezienswaardigheden is een Romeins amfitheater. De regering van Claudius bouwde het omstreeks 40 na Christus. Het bood plaats aan ongeveer 15.000 toeschouwers. We brengen ook een bezoek aan de kerk St. Eutrope. Deze prachtige kerk werd in de 11e eeuw gebouwd door Benedictijner-monikken. De bouw begon met een crypte rond de sarcofaag van St. Eutrope, de eerste bisschop van Saintes. De sarcofaag staat er nog steeds. Ook de kathedraal van St.Pierre vinden we echt de moeite waard. Via de Romeinse triomfboog van Germanicus fietsen we terug naar de camping.

Samen met onze camping-buren eten we een hapje eten op het terras van de camping. Als we onze laatste slokken koffie drinken, komt de bus aanrijden. Perfecte timing. Het instappen gaat weer heel relaxed en om 21.45 uur rijden we weg. Om 23 uur wordt de bus omgebouwd tot slaapbus en kunnen we de reis slapend voortzetten.

Het zit erop

14 augustus – van Utrecht naar Hoogland (26km)

De reis verloopt heel voorspoedig; we slapen alle vier goed. Zo gaat de reis snel voorbij! Pas in Nederland wordt de bus weer omgebouwd en kunnen we koffie en een broodje kopen. Het regent! Rond 11 uur arriveren we in Utrecht en maken de fietsen weer in orde. Bas en Daan hebben inmiddels best zin om weer naar huis te gaan en fantaseren op de fiets al wat ze gaan doen: TV kijken, computeren….

Het zit er nu echt op! Het was weer een ontzettend leuke vakantie, met onverwachte momenten en gebeurtenissen, materiaalpech, leuke ontmoetingen, prachtig weer etc.  Frankrijk is een aanrader!

Gerelateerde Berichten