opfietsvakantie.nl
de (fiets)vakanties van Ruud, Sandra, Bas en Daan
  • Home
  • Bestemmingen
    • Afrika #1
      • Afrika
      • Egypte
      • Marokko
      • Namibië
      • Oeganda
      • Tanzania
    • Azië #2
      • Azië
      • China
      • Cambodja
      • Israel
      • Kirgizië
      • Laos
      • Vietnam
    • Europa #3
      • Europa
      • Denemarken
      • Duitsland
      • Engeland
      • Frankrijk
      • IJsland
      • Nederland
      • Noorwegen
    • Europa #4
      •  
      • Oostenrijk
      • Polen
      • Schotland
      • Slovenië
      • Zweden
      • Zwitserland
    • Noord- en Zuid-Amerika #5
      • Noord- en Zuid-Amerika
      • Verenigde Staten
      • Colombia
  • Over ons
EuropaFietsvakantiesIJsland

Gletsjers, geisers, vulkanen en… tegenwind

door Ruud 20 juli 2015
20 juli 2015

IJsland was een van de landen die al jaren op ons verlanglijstje stond. In de zomer van 2015 kwam het er dan eindelijk van. Een rondje IJsland, op de fiets, met het gezin. Vulkanen, gletsjers, geisers, geothermische velden, warmwaterbronnen, watervallen, lavavelden…. adembenemend mooi. Wat een land! We hebben het fietsen (vooral de ringweg) afgewisseld met wandelingen en flinke afstanden afgelegd met de bus.

Walvis op het menu

20 juli – van Schiphol naar Keflavik

Na een vlucht van 3 uur arriveren we aan het begin van de middag op Keflavik, het internationale vliegveld van IJsland. We worden met onze bagage en ingepakte fietsen opgehaald door iemand van guesthouse Alex, dat ligt 5 minuten rijden bij het vliegveld vandaan. Het guesthouse heeft een grote schuur waar we op ons gemak de fietsen rijklaar kunnen maken. Ook kunnen we hier ons verpakkingsmateriaal achterlaten, ideaal dus. 

Keflavik ligt op het schiereiland Reykjanes, 50 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Reykjavik. Dit rustige vissersstadje, met nog geen 9000 inwoners, is een van de grootste plaatsen van het land. We verkennen het stadje, fietsen naar de vuurtoren en snuiven de zilte zeelucht op. We eten in een restaurantje met prachtig uitzicht over de zee. Er staat hier ondermeer walvis op het menu; IJsland is een van de landen die actief op walvissen jaagt. Toch maar niet… 

We hebben slechts een globaal plan voor de komende 3 weken. We weten dat de wind in IJsland allesbepalend is en ook regen kan een spelbreker zijn. Tijdens het eten maken een plan voor de eerste dagen. Morgen met de bus naar Reykjavik, en vanaf woensdag op de fiets naar Pingvellir, Geysir en Gullfoss. Daarna zien we wel weer verder.

De IJslandse meisjes

21 juli – van Kevlavik naar Reykjavik

Na het ontbijt fietsen we naar het vliegveld om de bus naar Reykjavik te nemen. Achteraf bezien hadden we beter gisteren al direct kunnen doorreizen naar de hoofdstad. Ook daar zijn accommodaties waar je verpakkingsmateriaal etc. kan achterlaten. Maar goed. De bussen rijden de hele dag door, wachttijd is er nauwelijks. We laden onze onze fietsen en tassen in het ruim van de bus en vertrekken direct, ook al zijn we vrijwel de enige passagiers. De rit duurt ongeveer 50 minuten en eindigt bij de busterminal in Reykjavik, net buiten het centrum. We nemen onze intrek in een hotelletje en hebben de rest van de dag om de stad te verkennen. Reykjavik is de meeste noordelijke hoofdstad van de wereld. Van de 300.000 inwoners die IJsland heeft, wonen er 200.000 in Reykjavik en omgeving.  

We vinden Reykjavik direct een leuke stad. Klein, overzichtelijk, modern en gezellig. We bekijken o.a. de Lutherse kerk, het parlementsgebouw en het gemeentehuis met een enorme maquette van IJsland. En natuurlijk gaan we naar de Harpa – het prachtige concertgebouw aan de haven – en naar de Hallgrimskerk. Dit is waarschijnlijk het meest gefotografeerde gebouw van de stad. Vanuit de toren hebben we een geweldig uitzicht over de stad. We eten in een van de vele hippe restaurantjes. De jongens zijn gecharmeerd van de IJslandse meisjes.  

Hard werken

22 juli – van Reykjavik naar Pingvellir (71 km)

Vandaag eindelijk echt op de fiets! Om de snelweg te vermijden, kiezen we voor een onverhard weggetje de stad uit. Prachtig pad door velden met paarse bloemen. Wel al behoorlijk pittig en sommige stukken zijn nauwelijks fietsbaar. Maar mooi! Na 20 kilometer komen we uit op de 435, de rustige asfaltweg naar Nesjvellir. Een kaarsrechte weg die golvend op en neer gaat, met klimmetjes van 15% en tussendoor vals plat. Langs de weg ligt een pijpleiding, hier wordt het warme water van Nesjvellir doorheen gepompt naar Reykjavik. Nesjvellir zelf ligt een stuk van de doorgaande weg af. Het heeft een geothermische krachtcentrale, een pompstation voor warm water en een hotel/restaurant. We vullen hier onze waterflessen, eten heerlijk chocolade-ijs en genieten van het prachtige panorama-uitzicht over het Hengill-gebergte en de vallei. 
 
Dan op voor de laatste 22 kilometers naar Pingvellir. De eerste helft gaat flink op en neer. De wind neemt toe, dus het is hard werken. Daarna wordt het vlakker, maar is er meer autoverkeer. Het is al 19.30 uur als we op de camping arriveren. Een rustige, ruim opgezette camping. We vinden een plekje uit de wind en in de zon. Dat is het voordeel van zo’n noordelijke bestemming: het wordt bijna niet donker. Op een wolkeloze dag kun je tot laat van de zon genieten. Er is een klein winkeltje met brood, melk, fruit en ijs.

Bakermat van de IJslandse democratie

23 juli – dagje Pingvellir (10 km)

Pingevellir (de P spreek je uit als Th) is een nationaal park en staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het maakt deel uit van een 6 kilometerbrede en 40 kilometerlange verzakking. Bij Pingvellir is de Mid-Atlantische breuk (de geologische grens tussen Noord-Amerika en Europa) goed zichtbaar. Dat willen we natuurlijk met eigen ogen zien. We sluiten aan bij een rondleiding met een ranger. Wat een interessante plek! De rand van de Amerikaanse plaat is het meest duidelijk: een hoge grillige rotswand waar we langs kunnen wandelen. De rand van de Euraziatische plaat ligt een aantal honderden meters verder op; daar zien we kleine stukken rotswand liggen. Daartussen ligt de verzakking: geologisch gezien niemandsland. De verzakking daalt jaarlijks 0,5 cm. De continenten drijven 1 tot 2 cm per jaar uit elkaar. 
 
Niet alleen de geologie is uniek, ook historisch is het een bijzondere plek: het is de bakermat van de IJslandse democratie. In 930 kwam hier voor de eerst keer het Alping, de volksvertegenwoordiging, in de openlucht bijeen. Sindsdien is dat tot 1798 jaarlijks het geval geweest. De 36 (later 39) hoofdboeren vormden de stemgerechtigde leden van de wetgevende vergadering, een soort Tweede Kamer. Ook een groot deel van de bevolking kwam hier jaarlijks bijeen. In de zomer werd op deze beschutte vlakte 2 weken feest gevierd, handel gedreven, recht gesproken en huwelijken gesloten. We wandelen wat rond, nemen een kijkje in het bezoekerscentrum en picknicken in het zonnetje. Daarna fietsen we weer naar de camping. Vanmiddag wat miezerbuitjes en harde wind. Een relaxt dagje zo. 

Rook- en stoompluimen

24 juli – van Pingvellir naar Geysir (56 km)

Veel mugjes (de IJslandse variant bijt en steekt gelukkig niet), dus we ontbijten in de tent. Havermout met warme melk, studentenhaver en fruit erdoor: prima fietsvoer. Om 9.30 uur zitten we op de fiets. Als we even stil staan, hebben we direct een zwerm mugjes om ons heen. Doorfietsen dus maar. In Laugarvatn, een plaatsje aan een meer met dezelfde naam, is een supermarkt annex snackbar. En binnen zijn geen beestjes, ideaal dus. Ook al is het pas vroeg: de cheeseburger-dag-aanbieding kunnen we niet weerstaan. 
 
We fietsen vandaag door een mooi weids landschap, dat in de loop van de dag steeds vlakker wordt. Grasland, boerderijen, schapen, paarden, zo nu en dan een vakantiehuisje. Het is vrijwel windstil. Dat kan dus ook in IJsland. We zien Geysir, onze eindbestemming voor vandaag, al op grote afstand liggen. Door de rook/stoom-pluimen maar ook door de vele auto’s en toeristenbussen. Dit is duidelijk een van de meest bezochte plekken van het land. De camping is echter ruim en rustig en heeft mooie beschutte plaatsen.  
 
In het grote geothermische veld naast de camping liggen verschillende warme bronnen en geisers. De bekendste is natuurlijk Geysir zelf. Naar hem zijn alle geisers, inclusief de bad- en keukengeisers, genoemd. Het meest indrukwekkend is echter de Strokkur, deze spuit iedere circa 5 minuten een waterstraal van 10-20 meter. Gaaf! De activiteit van de geisers verandert onder invloed van bijvoorbeeld de vele aardbevingen. Ook de gewoonte om geisers tot leven te wekken met zeep, heeft gevolgen gehad; veel geisers (zoals Geysir) zijn daardoor nu ‘dood’. Ook de Strokkur heeft betere tijden gehad. In de avond wandelen we nog een keer naar de geisers en het bezoekerscentrum; het is nu veel rustiger. Overal komt stoom uit de grond en door de slootjes loopt warm water. Wat is de natuur toch bijzonder. 

Een van de mooiste watervallen

25 juli – dagje naar Gulfoss (20 km)

Vandaag maken we een dagtochtje naar Gullfoss. Het is vanaf Geysir ongeveer 10 kilometer fietsen over een licht glooiende asfaltweg. Er zijn behoorlijk wat auto’s, campers en toeristenbussen, maar het is prima te doen. Het is een graad of 11 met weinig wind. De Gullfoss (‘regenboog’) staat bekend als een van de mooiste watervallen van IJsland. Het water valt in twee trappen, die haaks op elkaar staan, ruim 32 meter naar beneden. De trappen worden gevormd door harde basaltlagen. Het neerstortende water blaast grote wolken fijne nevel omhoog. En als er zon is, levert dat mooie regenbogen op. Helaas vandaag geen zon… Maar het is nog steeds een prachtige waterval. 
 
In het restaurant eten we heerlijke carrot-cake. Er is gratis WiFi (en pubers kunnen niet lang zonder), dus helemaal goed. In de middag fietsen we via dezelfde route terug. Net voor de regen komen we weer bij ons tentje aan. De rest van de middag en avond blijft het regenachtig. We lezen een beetje in de tent en koken ons avondeten onder het afdak van de receptie. En ’s avonds gaan we nog maar een keer naar het bezoekerscentrum, waar we koffie kunnen drinken en softijs eten (zo, daar kunnen IJslanders wat van!). Zo weten we de regen aardig te ontlopen. 

Snippen en goudplevieren

26 juli – van Geysir naar Brautarholt (52 km)

Het is al 10.30 uur als we op de fiets stappen. We rijden eerst een paar kilometer richting Gullfoss, dan nemen we weg 30 in zuidelijke richting. Eerst gravel, daarna weer asfalt. Het is een rustig, licht glooiende weg door een weidse en rotsige omgeving. Bij Brúarlöd (foto 1 hieronder) zijn mooie rotsformaties en stroomversnellingen in de Hvítá-rivier. We zien snippen en goudplevieren. Rond lunchtijd begint het te regenen. En wat een toeval: we rijden nét langs een restaurantje. We lunchen dus warm en droog met heerlijke goulashsoep. Met gratis refill. Als we weer op de fiets stappen, is de regen voorbij. Zo zien we het graag. 

De warme bron die bij Flüdir zou moeten liggen, kunnen we niet vinden, jammer. We vervolgen weg 30. Het wordt steeds vlakker en landschappelijk minder interessant. Het is vooral landbouwgrond en grasland. In de loop van de middag arriveren we bij de camping in Brautarholt. Een modderig veld achter een motel, met veel campers en caravans, maar mooi gelegen aan de voet van de Hekla-vulkaan. En met een zwembad. Openlucht, dat wel, zoals overal in IJsland. En nogal vervallen. Maar met een watertemperatuur van 40 graden is het genieten. Een prettige verrassing na een dag fietsen!  

Toegang tot de hel

27 juli – van Brautarholt naar Hvolsvöll (48 km)

We vertrekken met een zonnetje en nauwelijks wind. Voorlopig valt het reuze mee met het IJslandse weer. De route is vandaag niet erg boeiend. We volgen weg 30 in zuidwestelijke richting en gaan dan de ringweg op, naar het oosten. Het verkeer is hier aanzienlijk drukker, dat is wel jammer. We maken dankbaar gebruik van de vluchtstrook. We hebben nog steeds zicht op de Hekla, de bekendste vulkaan van het land en ook een van de meest actieve. In 2000 was de laatste uitbarsting. In de middeleeuwen stond de Hekla bekend als de toegang tot de hel. Links van ons liggen besneeuwde bergtoppen, rechts is niets. Alleen een kale, lege vlakte die doorloopt tot de zee, vele kilometers verderop. Langs de weg zijn helaas weinig leuke plekken om te pauzeren. 
 
Bij een winkeltje doen we wat boodschappen en drinken een kop koffie. Dan fietsen we verder, via Hella naar Hvolsvöllur, beide behoorlijke plaatsen. Voor IJslandse begrippen dan. We brengen een bezoekje aan het informatiecentrum over de Njals saga, een van de bekendste IJslandse saga’s. Het verhaal werd rond 1280 geschreven en speelt zich hier in de omgeving af. De expositie neemt ons mee in het uitgebreide en behoorlijke complexe verhaal. Een beetje téveel informatie voor een bezoek van een uurtje. Op de prima camping van Hvolsvöllur zetten we onze tent op. Tussen de buitjes door koken we onze avondmaaltijd. ’s Avonds drinken we koffie in het caféetje tegenover de camping. Ze hebben er bovendien heerlijke taart, gratis WiFi én stopcontacten om de apparaten op te laten. Iedereen weer blij en tevreden.

De Eyjafjallajökull

28 juli – van Hvolsvöllur naar Skógar (53 km)

Via de ringweg is het ruim 20 kilometer fietsen naar de Seljalandsfoss, een van de bekendste watervallen van IJsland. Wat een drukte! De waterval is 65 meter hoog en je kan er achterlangs lopen. Best leuk, maar waarom hier busladingen toeristen naartoe gaan? Slechts 5 minuten wandelen verderop ligt een waterval die veel mooier is: de Gljúfrafoss. En hier is bijna niemand… De Gljúfrafoss ligt half verscholen in een kloof, echt gaaf. En een mooie plek om te picknicken. 

Een paar kilometer verderop parkeren we opnieuw de fietsen en wandelen door het veld naar de steile rotswand. Via een ketting kunnen we omhoog klimmen naar de Paradísarhellir (paradijsgrot), een kleine grot 6 meter boven de grond. In de 16e eeuw is de grot lange tijd door een vogelvrijverklaarde gebruikt als schuilplaats. Vanaf hier is de ringweg gelukkig weer een stuk rustiger. Rechts van ons is een lege vlakte die doorloopt tot aan de zee. Links ligt de indrukwekkende Eyjafjallajökull; de vulkaan die 5 jaar geleden nog uitbarstte. De aswolken legden het vliegverkeer in een groot deel van Europa stil. In een van de boerderijen die onder de as van de vulkaan lag, is een informatiecentrum ingericht. Boeiend. De Eyjafjallajökull ligt, zoals wel meer IJslandse vulkanen, onder een gletsjer. Door de uitbarsting smolt een deel van de gletsjer met enorme overstromingen tot gevolg. De lege vlakte die we vandaag rechts van ons hadden (en we de komende dagen ook steeds zullen houden) is een gevolg hiervan: een zogenoemde spoelzandvlakte.

De laatste 10 kilometer en we komen aan in Skógar. Beroemd vanwege de 60 meter hoge Skógafoss-waterval. De camping ligt direct onder de waterval, mooi, zeker als aan de het einde van de middag de dagjesmensen weg zijn. Prachtige regenbogen boven de waterval. En we lopen hier een oude bekende tegen het lijf: Frank van Zwol. Wat een toeval. Flink koud hier door de gletsjer.  

Gestold lava met een laagje vulkaan-as

29 juli – wandelen bij Skógar (13 km) 

De zon jaagt ons al vroeg de tent uit. Vandaag een dagje wandelen langs de vele watervallen. We gaan eerst via een trap omhoog tot boven de Skógafoss. We zijn direct in een andere wereld. Groene heuvels afgewisseld met gestolde lava, bedekt door een laagje vulkaanas. We volgen het riviertje stroomopwaarts. Prachtige watervallen, indrukwekkende kloven. En we zijn hier vrijwel de enige wandelaars; de meeste mensen blijven beneden bij de grote waterval. Het blijkt wel weer dat de mooiste en rustigste plekken van het land niet aan de doorgaande routes liggen. Pas aan het einde van de middag zijn we weer terug bij ons tentje. En we komen wederom een bekende tegen: een oud-collega, wat een toeval! We koken een lekker maaltje en genieten van een zonnige avond met uitzicht op de Skogarfoss. Het was een zeer geslaagde dag.

Steeds weer die tegenwind

30 juli – van Skógar naar Vik (36 km)

Wind! En die komt uit het oosten – de richting die wij vandaag op gaan. We willen naar Vik, dat is maar zo’n 35 kilometer, dus dat moet gaan lukken. We fietsen langs de Myrdalsjökull; de gletsjer met onder de ijskap de vulkaan Katla. De Katla is gemiddeld eens in de 70 jaren actief, de laatste keer was 4 jaar geleden. De uitbarstingen van de Katla gaan altijd gepaard met jökulhlaups: grote smeltwateroverstromingen. Die zorgen voor de grote lege vlaktes rechts van de ringweg. Het is koud met soms wat regen en de wind neemt in de loop van de dag verder toe. We lunchen in de luwte van een kerkje. Gelukkig hebben we vanochtend de thermoskan gevuld met warm water. 
 
Daarna gaat de weg slingerend omhoog, met klimmetjes tot 12%. De wind lijkt voortdurend van richting en intensiteit te wisselen, met plotselinge rukwinden. Het is echt uitkijken, we worden een paar keer van de fiets geblazen. Zelfs als we het laatste stuk weer bergafwaarts gaan, is het ploeteren om vooruit te komen. We zijn blij als we op de camping in Vik arriveren! Vik is de meest zuidelijke plaats van IJsland, en ondermeer bekend vanwege de ‘vogelrotsen’ met papegaaiduikers en de zwarte stranden. De camping is prima en heeft een gemeenschappelijke ruimte met kookgelegenheid, een wasmachine en WiFi. De keuze is dus snel gemaakt: hier blijven we twee nachten. Morgen vogels kijken en hopelijk is daarna de wind gaan liggen – of gedraaid. Kampeerplekjes ‘uit de wind’ zijn er niet te vinden. Een mooie uitdaging voor onze nieuwe Hilleberg Keron. Bij de benzinepomp annex restaurantje eten we een lekker stuk taart (ijs en taart, daar weten de IJslanders wel raad mee!), dat hebben we wel verdiend.

Papegaaiduikers (veel!)

31 juli – wandelen en vogels kijken bij Vik

Tja, wat kunnen we schrijven over vandaag? Bekijk vooral de foto’s! Wat een leuke beestjes, die papegaaiduikers. Honderden zitten hier op de rotsen. Je gaat gewoon ergens zitten met je camera, en ze zijn op slechts een paar meter afstand. Een verrekijker heb je hier niet nodig. En we spotten nog meer vogels, zoals de grote jager, noordse stern, stormmeeuw (met kuikens op het nest) en witte kwikstaart. Een topdag!

Over pseudokraters en magmakamers 

1 augustus – van Vik naar Kirkjubaerklaustur (74 km)

Zo moeizaam als het fietsen eergisteren ging, zo makkelijk gaat het vandaag. We volgen de ringweg verder in oostelijke richting, over de Myrdalssandur, een grote spoelzandvlakte. Wat gaaf, dit weidse en desolate landschap! De IJslanders doen veel moeite om de zwarte zandvlakte toch te laten begroeien, om zandstormen te voorkomen. We pauzeren bij Laufskálavördur, een heuveltje met talloze steenmannetjes. Het heuveltje diende vroeger als baken voor reizigers in deze weidse en vlakke omgeving. Zelf een steenmannetje maken is er niet bij; er is werkelijk geen losse steen meer te vinden.
 
De zandvlakte gaat langzaam over in immense lavavelden. Zeer indrukwekkend! Soms pikzwart, op sommige plekken begroeid met mos. Onze route vandaag is vooral vlak, de weg is lang en recht. In de loop van de middag wordt het wat heuvelachtiger. Bij Landbrotshólar passeren we een grote groep pseudokraters; een interessant vulkanisch verschijnsel dat vrijwel alleen in IJsland (en dan vooral op deze plek) voorkomt. Een pseudokrater lijkt een gewone krater, maar staat niet in verbinding met een onderliggende magmakamer. Psuedokraters ontstaan als na een uitbarsting een waterbekken wordt bedekt met lava. 
 
Halverwege de middag arriveren we in Kirkjubæjarklaustur. Een voor IJslandse begrippen flink dorp, vernoemd naar het benedictijnenklooster dat hier ooit stond. Een mooie omgeving ook om te wandelen, maar dat gaat er helaas niet van komen. Morgen hebben we al andere plannen: met een bus naar de spectaculaire Lakagigar. We hebben een prachtig kampeerplekje (met picknicktafel) aan de voet van een… ja, het zal wel een vulkaan zijn, zoals alle heuvels hier. Het is een prachtige avond met een strakblauwe lucht. Wel koud!

De spoelzandvlakten

3 augustus – van Kirkjubaerklaustur naar Skaftafell

Na een stevig havermout-ontbijt gaan we nog even naar de supermarkt. Het is onduidelijk welke mogelijkheden we de komende dagen hebben om inkopen te doen, dus we zorgen voor voldoende voorraad in de fietstassen. Om 10 uur zitten we weer op de fiets, over de ringweg verder naar het oosten. In de verte zien we de Vatnajökull al liggen. Skaftafell, ons einddoel voor vandaag, ligt aan de voet van deze reusachtige gletsjer. De ijskap bedekt maar liefst 8% van IJsland en is tot 1000 meter dik. Het is een prachtige en afwisselende fietsdag, we zien de gletsjer steeds dichterbij komen. Onderweg pauzeren we onder meer bij de basaltkolommen bij Dverghamrar, de ‘kliffen van de dwergen’. Mooi.
 
De spoelzandvlakten aan de rechterkant van de weg bestaan afwisselend uit lavavelden en zandvlakten, soms met riviertjes. Wat een indrukwekkend land is dit toch. Het is prachtig zonnig fietsweer en een graad of 19. De wind wisselt voortdurend van richting en neemt in de loop van de dag toe. De laatste 10 kilometer hebben we harde wind tegen, het is echt ploeteren. Rond 16 uur arriveren we op de camping van Skaftaffel. Een enorme camping en een groot bezoekerscentrum. Dit gebied is uitgeroepen tot nationaal park en trekt veel bezoekers. Je kunt hier wandelen, gletsjertochten maken en zelfs een rondvlucht boeken. We vinden een prima pklekje voor de tent: uit de wind en in de zon, heerlijk. Veel koperwieken, witte kwikstaarten en grote jagers hier. 

Hexagonale basaltkolommen

4 augustus – wandelen bij Skaftafell (10 km)

We maken vandaag een wandeling langs de gletsjer. We kiezen voor een route van bijna 10 kilometer langs de Sjonarnipa en de Svartifoss-waterval. De waterval is omgeven door kolommen van zwart basalt, vandaar zijn naam: zwarte waterval. De hexagonale basaltkolommen zijn ontstaan door langzaam afkoelende lava, daardoor kon het gesmolten gesteente kristalliseren. We zien zandstormen op de vlakten, gaaf. Het is guur weer, met een koude en straffe wind. Bij het bezoekerscentrum bekijken we de weersverwachting. Voor de komende dagen wordt storm vanuit het oosten verwacht. En wij willen juist verder reizen in oostelijke richting. We pakken de kaart erbij en maken een plan voor de komende dagen. Morgen nemen we in ieder geval de bus naar Höfn, en daarna waarschijnlijk door naar Myvatn, in het noorden. Vanwege het slechte weer zitten we de hele avond in de campingkantine.

Magisch mooi gletsjermeer

5 augustus – van Skaftafell via Jokulsarl naar Höfn (met de bus)

Met de verwachte storm valt het vooralsnog wel mee. Maar we handhaven ons plan: vanmiddag met de bus naar Höfn. De fietsen gaan in het ruim van de bus mee. Het is even passen en meten, als we de voorwielen eruit halen, lukt het. We hebben een zeer behulpzame chauffeur, dat is prettig. We rijden eerst in 45 minuten naar Jökulsárlón. Dit is het bekendste en grootste gletsjermeer in IJsland.Door het smelten van de gletsjers groeit het meer voorturend en is nu zo’n 23 km². De ronddrijvende ijsbergen en ijsformaties populair zijn prachtig. De bus stopt hier een uur, dus we hebben maar beperkt tijd, nét genoeg voor een boottocht. Het is gelukkig redelijk droog. Het is echt prachtig! Het zwarte ijs is uniek voor IJsland: het is ijs vermengd met vulkaanzand. We zien ook een aantal zeehonden. 

Daarna snel weer terug naar de bus. Via de ringweg rijden we nog een uur naar het oosten, naar het visserstadje Höfn. Het ligt op een schiereiland in het fjord Hornafjödður en is een van de weinige dorpen in dit deel van het land. De bushalte is bij het pompstation en de camping ligt ernaast, ideaal. Het is een klein kampeerterrein, met een afdak waaronder we kunnen koken. Na het eten wandelen we een stuk langs het water, waarin kleine rotseilandjes liggen. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht over de gletsjer en de gletsjertongen. Op de camping treffen we andere Nederlandse fietsers, ook zij leggen stukken met de bus af. Fijn dat dat hier zo goed kan. Morgen gaan we met de bus naar het noorden.  

Dansende muggen

6 augustus – van Höfn naar Reykjahlid/Myvatn (met de bus)

In de regen breken we de tent af. Om 7.30 uur vertrekt de bus naar Myvatn, een lange dag rijden. De fietsen gaan weer in het ruim. We rijden in noordoostelijke richting langs de fjorden. Best prettig om dit per bus te doen: veel hoogteverschil, harde wind en flinke regen. Wel mooi, de fjorden! Voorbij Breiddalsvik gaan we landinwaarts richting Egilsstadir. Hier stopt de bus 45 minuten en kunnen we even lunchen. Om 15.30 uur arriveren we in Reykjahlid, een (voor IJslandse begrippen) flinke plaats aan het meer van Myvatn. Fijn, ook hier liggen bushalte, pompstation, supermarkt en camping vlak bij elkaar.

De camping ligt prachtig aan de noordkant het 37 km2 grote meer. Myvatn betekent ‘muggenmeer’ en dat is niet voor niets…. Gelukkig prikken deze ‘dansmuggen’ niet, maar irritant zijn ze wel. De camping heeft een grote keuken/eet-tent, waar we mugvrij kunnen zitten en koken. We zijn van plan hier een paar dagen te blijven, het is een fantastisch gebied. Als de tent staat, lopen we het stadje even in. De jongens hebben ernstig behoefte aan internetten, dus we gaan koffie drinken in een restaurantje met WiFi. Een gezellig tentje. Het begint weer te regenen en de menulijst ziet er aantrekkelijk uit… We blijven dus een paar uurtjes.

Doordringende zwavellucht

7 augustus – fietstochtje omgeving Myvatn

We maken een dagtochtje op de fiets. We rijden eerst in oostelijke richting naar Hverir. Hverir is een van de grootste solfatarenvelden van IJsland. Wauw, wat ontzettend gaaf. Heetwaterbronnen, stoompluimen, solfataren, fumarolen en kokende modderpotten, omgeven door een doordringende zwavellucht en fluitende en pruttelende geluiden. Het is (nog) veel indrukwekkender dan Geysir, toch is het veel rustiger. Dit is wat we verwachtten van IJsland!
 
We fietsen verder in noordelijke richting, de Krafla op. Krafla is een vulkanisch systeem met een doorsnede van 25 kilometer. De vulkaan zelf is 818 meter hoog. Het gebied is gevormd door meerdere periodes van vulkanische activiteit. Ook tussen 1975-1984 waren er nog uitbarstingen in de regio. Het is een flinke klim omhoog. Halverwege staat een geothermische krachtcentrale met een bezoekerscentrum.  Een bezoek aan een krachtcentrale stond niet hoog op ons verlanglijstje, maar het begint te regenen en we hebben zin in koffie. En het blijkt interessant. In IJsland wordt veel gebruik gemaakt van aardwarmte (geothermische energie). De energie wordt gewonnen door gebruik te maken van het temperatuurverschil tussen de aardoppervlakte en diep in de aarde gelegen warmte. 
 
We willen nog naar het Myvatn-thermaalbad, dus gaan niet verder de vulkaan op. Het natuurbad is behoorlijk groot en er zijn veel mensen. Na het verplichte (naakt) douchen, gaan we naar buiten, waar het inmiddels 8 graden is. Gelukkig is het water heerlijk warm, gemiddeld 40 graden. Het water is melkachtig en ruikt naar zwavel. Het geothermale water komt van een diepte van 2500 meter en bevat een veel mineralen, micro-organismen en silicaten. Heerlijk om zo te badderen! Schoongeweekt en helemaal ‘zen’ fietsen we terug naar Reykjahlid. Inmiddels regent het. “Dus dan mogen we uit eten”, concluderen we gezamenlijk. Niet dat we daar een reden voor nodig hebben, maar toch. We gaan weer naar hetzelfde restaurantje als gisteren. Vooral de taart als nagerecht is verrukkelijk. IJsland is een echt taartland – en dat bevalt ons wel. 

Buitenaards gevoel

8 augustus – wandeling (18 km)

Vandaag gaan we te voet de omgeving verder verkennen. Vanaf de camping gaan we eerst in zuidelijke richting, naar de lavagrotten Stóragjá en Grjotagja. Door de grotten stroomt thermaal water. Vroeger werd hier veel gebaad, inmiddels wordt dat afgeraden. Door de vulkanische activiteit is het water tot boven de 50 graden gestegen. Niet alleen de grotten zijn indrukwekkend, eigenlijk is alles prachtig. Wat een omgeving! De scheuren in de bodem als gevolg van aardbevingen en vulkanische activiteit, de pseudo kraters, de lavavelden, de rotsformaties. We picknicken bovenop de Hverfjall. Dit is een zogenoemde explosiekrater. Een grote krater die ooit onder het eigen gewicht is ingestort. Bovenop hebben we een prachtig uitzicht over het Myvatn-gebied.
 
Iets verderop ligt een soortgelijke krater, de Ludent. Daar is destijds de eerste maanlanding getest. We hebben hier ook een ‘buitenaards’ gevoel in dit bizarre landschap. We wandelen door naar Dimmuborgir, dit is het IJslands voor ‘duistere burchten’. En daar lijken de grillige rotsformaties inderdaad wel wat op. Het gebied is ontstaan bij vulkanische uitbarstingen van ongeveer 3000 jaar geleden. Het afgekoelde lava lag waarschijnlijk op een zachte onderlaag, en toen die eenmaal was weggespoeld stortte het lavadak in. Enorme lavapilaren steken omhoog en het geheel heeft iets mysterieus. Via de asfaltweg wandelen we terug naar de camping. Best moe!

Walvissen spotten

9 augustus – walvissen kijken bij Húsavik

We gaan het tóch maar doen: een dagje naar de kust om walvissen te kijken. Niet goedkoop, maar nu we hier toch zijn…. We gaan met de bus naar het havenplaatsje Husavik, op een uurtje rijden van Reykjahlid. Eem prachtige rit door zwarte zandvlakten, afgewisseld met lavavelden en kraters. Husavik heeft zichzelf uitgeroepen tot walvis-hoofdstad van Europa, dat belooft wat. Het is koud en het regent weer, dus eerst maar even de lokale horeca sponsoren. 
 
Voor de walvis-safari (ja, zo heet het echt) worden we in speciale overalls gehesen en we krijgen zwemvesten en veiligheidsbrillen. Eerst varen we naar Puffin Island, een rotseilandje met veel papegaaiduikers. Jammer genoeg zijn ze niet zo goed te bekijken als op de vogelrotsen bij Vik, ze blijven op flinke afstand. Daarna gaan we met hoge snelheid de baai uit, de zee op. Daar varen we rustig rond in afwachting van de walvissen. En we krijgen ze van dichtbij te zien, wauw, wat een enorme beesten! Er zijn verschillende soorten walvissen hier, de dieren die wij zien zijn bultruggen. Ook zien we een groep dolfijnen (bruinvissen), echt Indrukwekkend. Op hoge snelheid varen we weer terug naar Husavik. Op de GPS zien we dat we maar liefst 55 kilometer hebben afgelegd. Aan het einde van de middag nemen we de bus weer terug naar onze camping aan het Myvatn-meer. Regen regen regen. Maar wel een superdag gehad!  

Het is mooi, erg mooi

10 augustus – fietstochtje en vogelmuseum Myvatn

Tijd om weer een stukje te fietsen. Een kort dagtochtje, want we zijn best moe. We voelen de lange wandeling van eergisteren nog in onze benen. Of komt het door het toch wat verkrampte zitten op de speedboot gisteren, in de kou? We rijden in noordwestelijke richting langs het meer, de lavavelden en een rij pseudokraters. Ja, ik blijf het schrijven: het is hier mooi. Erg mooi. In de verte zien we de explosiekrater liggen waar we eergisteren bovenop stonden. Aan het water ligt een vogelmuseum annex bezoekerscentrum. Niet spectaculair, maar leuk om even rond te kijken. Met een telescoop spotten we nog wat watervogels. We lunchen hier en wandelen daarna een stuk langs het water. Weer veel muggen. Op ons gemak fietsen we weer terug naar Reykjahlid. We installeren ons tijdig in de keukentent, zodat we een tafeltje tot onze beschikking hebben en mugvrij kunnen koken en eten. Een relaxt dagje zo. Morgen weer wat meer actie. 

De vuren van Myvatn

11 augustus – wandeling van Krafla naar Reykjahlid (22 km)

Al om 8 uur zitten we in de bus naar de top van de Krafla. Vanaf daar willen we een wandeling maken met de camping als eindpunt. Weer een bus? Weer wandelen? Het was toch een fietsvakantie? Ja, dat klopt. Maar veel mooie plekken blijken gewoonweg niet goed bereikbaar met de fiets. En we zijn naar IJsland gegaan om mooie dingen te zien en te beleven, en niet om persé iedere dag uren op de fiets te zitten. Met de bus dus de Krafla op. We passeren de krachtcentrale waar we een paar dagen geleden waren en gaan nog verder omhoog, naar de Víti-krater. De grootse uitbarsting van de Krafla begon in 1724 en duurde meer dan vijf jaar. Deze periode staat bekend als de Mývatnseldar (Vuren van Mývatn) en bestond uit een serie van aardbevingen en talrijke vulkanische fissuren. De rijkelijk vloeiende lava kwam in Rykjalhlid tot stilstand. Deze eruptie leverde ondermeer de Víti-krater (Víti betekent hel). Het is nu een diepe en steile krater met een doorsnee van 320 meter die deels met blauwgroen water is gevuld. 
 
Vanaf hier wandelen we naar Leirhnjukur. een prachtig solfatarenveld. We zijn op dit vroege tijdstip bijna de enigen, dat maakt het extra mooi. Rookpluimen, pruttelende modder, zwavellucht… wat een land! Direct achter het solfatarenveld begint een dikke (inmiddels natuurlijk gestolde) lavastroom, die kilometers naar beneden doorloopt. Deze lava is van de laatste uitbarstingen, tussen 1975 en 1984. Op veel plekken komt stoom uit de grond, heel ‘spooky’. Wat is het gaaf om over deze lavastroom te lopen. Eerst de nieuwe lava, verder naar beneden is de lava van eerdere uitbarstingen. Ondanks de kou (een graad of 7) is het prachtig wandelweer. Aan het einde van de middag zijn we weer terug in het dorp. We hebben 22 kilometer gelopen, daar smaakt een biertje goed op. Een prachtige laatste dag in dit gebied. Morgen met de bus naar Reykjavik.

Dat ging nét (niet) goed

12 augustus – van Reykjahlid/Myvatn naar Reykjavik (met de bus)

Om 7.30 uur staan we klaar bij de bushalte aan de overkant van de weg. Wij hebben gekozen voor de bus over de Sprengisandur, een hooglandroute dwars door het binnenland. Een route die alleen met 4WD te berijden is. Het eerste deel gaat over asfalt, naar de Godafoss-waterval. Dit is een van de grootste watervallen van IJsland. Het water van de Skjálfandafljót rivier valt over een breedte van 30 meter 12 meter naar beneden. Een paar kilometer verderop ligt de nog veel mooiere Aldeyarfoss-waterval. Prachtig, het witte water en de zwarte basaltformaties. We gaan nu verder over de onverharde F26. Het is weids met zwarte vulkanische zandvlaktes en af en toe een rivier waar we doorheen moeten. Het gaat steeds harder waaien en voor vanavond wordt een serieuze storm verwacht. Dankzij de WiFi in de bus reserveren we een hotelletje in de Reykjavik, we hebben geen zin om met storm in een tentje op de camping te zitten. 
 
En dan gaat het mis. Door de harde wind raakt de chauffeur van de weg, het zachte talud in. Op het moment dat de bus lijkt te gaan kantelen…. kantelt hij nét niet. Iedereen is doodstil en kijkt vertwijfeld om zich heen. Gaat de bus alsnog kantelen? Wat kunnen we doen? Via de chauffeursuitgang klauteren we, met moeite, een voor een de bus uit. Iedereen blijft verbazingwekkend rustig. Als er nog maar een paar mensen in de bus zijn, begint de bus wat te schuiven. Met z’n allen gaan we aan het linkerachterwiel hangen, zodat ook de laatsten veilig kunnen uitstappen. Toevallig rijdt er een andere bus vlak achter ons, en die is vrijwel leeg. Dat is echt ons geluk. Het is ijzig koud, minstens windkracht 7 en we staan op een plek zónder telefoon- en internetbereik. De tweede bus brengt ons naar de bewoonde wereld, een restaurant 30 minuten verderop. Daar kunnen we wachten op verder nieuws. 
 
Pas als we in het restaurant aan de koffie en de warme chocomelk zitten, dringt echt tot ons door wat er is gebeurd. En vooral: wat er had kunnen gebeuren. Als de tweede bus er niet had gereden. Of als de bus tóch was gekanteld. We hebben geluk gehad. Twee uur later hebben hulptroepen de bagage en de fietsen uit de bus gehaald en naar het restaurant gebracht en staat een nieuwe bus klaar voor het laatste deel van de reis. En zo zijn we om 22.30 uur dan toch in Reykjavik, en worden we zelfs voor de deur van het hotel afgezet.

Symbool van hoop

13 augustus – dagje Reykjavik en met de bus naar Keflavik

Onze laatste dag in IJsland, morgenochtend vliegen we terug naar Nederland. We gaan nog even een paar uurtjes de stad in. Drie weken geleden waren we al bij concertgebouw Harpa geweest. vandaag gaan we ook naar binnen. De naam betekent harp, maar geldt ook als een symbool van hoop. De bouw startte in 2006, maar is een tijd stilgelegd vanwege de kredietcrisis. Uiteindelijk werd het gebouw in 2011 in gebruik genomen. Er zijn muziekzalen, maar ook restaurants, winkels en een bioscoop. Wat een prachtig gebouw! Verder zien we vandaag maar weinig van Reykjavik. Het regent, er staat harde wind en het is koud. We blijven dan ook lang in een lunchrestaurantje zitten.

In de loop van de middag fietsen we naar het busstation en nemen de bus naar Keflavik. We hebben voor de laatste nacht weer een kamer bij guesthouse Alex gereserveerd. Hier ligt ook het verpakkingsmateriaal voor de fietsen. In de loods bij het guesthouse kunnen we op ons gemak, en uit de wind, de fietsen weer goed inpakken voor de terugreis. Daarna lopen we naar het vlakbij gelegen restaurant, dat een snackbar blijkt te zijn. Ons laatste IJslandse avondmaal bestaat dan ook uit patat met hamburger…

Het land van ijs en vuur

14  augustus – terugreis

Om 3.50 uur gaat de wakker. We pakken snel de laatste spullen in. Het bus van het guesthouse staat al klaar: de tassen gaan in de bus, de fietsen plat op het karretje. Het is donker, dat was 3,5 week geleden wel anders, toen bleef het bijna de hele nacht licht. Om 4.15 uur wordt ontbijt gereserveerd voor alle reizigers die, net als wij, een vroege vlucht hebben. We schuiven snel wat naar binnen, zodat we om 4.30 uur kunnen vertrekken. Een strakke planning. En dat is maar goed ook, want we hebben op het vliegveld onze tijd hard nodig. Bij de incheckbalie wordt ons verteld dat de flightbags met fietstassen tóch naar de odd-size luggage moeten. En dat ze onze fietsen, die we al bij de odd-size hebben geparkeerd, tóch nog willen wegen hier bij de incheckbalie. Door de mensenmassa heen moeten we de ingepakte fietsen naar de balie slepen. Om ze daarna weer, samen met de grote flightbags, naar de odd-size te sjouwen. Wat een gedoe. 
 
De rest van de terugreis verloopt voorspoedig. Het zit er weer op. We kunnen terugkijken op een mooie reis door het fascinerende land ‘van ijs en vuur’!
Uitgelicht
0 commentaar 0 FacebookTwitterEmail
vorig bericht
Langlaufen in Zweden
volgend bericht
Kilimanjaro: top gehaald!

Gerelateerde Berichten

Door corona ingehaald in China

27 januari 2020

Vietnam: land van hamer-en-sikkel

9 januari 2020

De glimlach van Laos

25 december 2019

Cambodja: het eens zo machtige Khmer-rijk

16 december 2019

Klimmen met de mannen in Wallis

20 juli 2019

Weekje fietsen door Duitsland

8 augustus 2018

Klimmen in Ötztaler Alpen

28 juli 2018

Sneeuw en ijs in het Ötztal

21 juli 2017

Langlaufen in Zweden

20 februari 2015

Huttentocht in het Zillertal

30 juli 2013

Verrassend mooi: het Krijtlandpad

1 mei 2013

Kanoën en wildkamperen in Noorwegen

17 juli 2012

Fietsen tussen de olifanten

15 augustus 2011

Langs de Noord- en Waddenzee

3 juli 2010

Huttentocht in de Stubaier Alpen

20 juli 2009

Onze laatste reizen

  • Colombia, een tweede thuis

    24 april 2022
  • Door corona ingehaald in China

    27 januari 2020
  • Vietnam: land van hamer-en-sikkel

    9 januari 2020
  • De glimlach van Laos

    25 december 2019
  • Cambodja: het eens zo machtige Khmer-rijk

    16 december 2019

Copyright © 2022 - opfietsvakantie.nl. Alle rechten voorbehouden.

opfietsvakantie.nl
  • Home
  • Bestemmingen
    • Afrika #1
      • Afrika
      • Egypte
      • Marokko
      • Namibië
      • Oeganda
      • Tanzania
    • Azië #2
      • Azië
      • China
      • Cambodja
      • Israel
      • Kirgizië
      • Laos
      • Vietnam
    • Europa #3
      • Europa
      • Denemarken
      • Duitsland
      • Engeland
      • Frankrijk
      • IJsland
      • Nederland
      • Noorwegen
    • Europa #4
      •  
      • Oostenrijk
      • Polen
      • Schotland
      • Slovenië
      • Zweden
      • Zwitserland
    • Noord- en Zuid-Amerika #5
      • Noord- en Zuid-Amerika
      • Verenigde Staten
      • Colombia
  • Over ons