In de winter van 2019/2020 fietsten we met z’n tweeën 8 weken door Cambodja, Laos, Vietnam en China. Onderweg hielden we een blog bij op Pindat. Na afloop hebben we het complete verslag hier op onze eigen site geplaatst. Je vindt hier deel 2 van het reisverslag: Laos. Wil je het complete reisverslag lezen? Begin dan bij Cambodja.
Kerst aan de Mekong
25 december – van Stung Treng (Cambodja) naar Don Khone (Laos) (92 km)
Terwijl de stad ontwaakt, zitten wij al op de fiets. We hebben inmiddels onze vertrektijd naar 6 uur vervroegd. Het is dan net licht, en zo profiteren we optimaal van de (relatieve) koelte. Een uur later eten we bij een kraampje aan de kant van de weg een rijst-soepje. Ons kerstontbijt! Maar aan kerst doen ze hier niet, het is een dag als iedere andere.
Het blijft leuk fietsen in Cambodja. Veel kleine houten huisjes langs de weg, die bijna allemaal ook winkeltje of restaurantje zijn. Aan water, bananen, benzine (voor de vele brommers) geen gebrek. En als er stoeltjes staan, meestal van rood plastic, is er ook een warme hap te krijgen. Soms is er een pan met soep of rijst, soms wordt er op verzoek iets in een wok bereid. En we hebben ervaren dat je ook prima kunt vragen of ze instant-noodles willen klaarmaken. En dat doet vanochtend ook de praatgrage Cambodjaanse dame, waar we pauzeren voor een tweede ontbijtje. Ze is wel gecharmeerd van Ruud, dat is wel duidelijk, ook al spreekt ze geen woord Engels. Ze gebaart dat Ruud de rits van zijn fietsshirt wel wat verder open mag doen, ha ha. In haar schamele houten hutje blijkt een grote geluidsbox te staan. Of Ruud even wil helpen. Natuurlijk wil hij dat. Al snel blijkt dat ze geen hulp nodig heeft, maar dat ze karaoke met hem wil zingen. Wat een pret. Het filmpje maken we maar niet openbaar, jullie moeten het doen met een (slechte) foto.
Via een enorm stoffige weg (onze good old buffs bewijzen hun dienst) bereiken we de grens met Laos. Een luxe en overdadig gebouw, wat een contrast met de omgeving. De formaliteiten (formulieren invullen, foto’s maken, vingerafdrukken afnemen, betalen) gaan vlot en een half uurtje fietsen we in Laos. Een nieuw land, een andere taal, een ander schrift en ander geld. Onze eerste indruk is dat het iets minder arm is. En dat er veel koeien zijn. We fietsen naar Nakasang, een levendig dorpje met een leuke markt. Met een houten bootje varen we in een kwartiertje naar het eiland Don Det. Een echt backpackers eiland met veel vertier. Wij fietsen er alleen maar over heen om met een bruggetje over te steken naar het veel rustiger eiland Don Khone. We nemen een bamboe bungalowtje direct aan het water. Zwembad, warme douche, wifi, restaurant… Een uitstekende plek voor een rustdag.
In de relax-stand
26 december
Een échte rustdag.
Uitslapen, lekker eten, beetje lezen, zwembad, ommetje naar de tempel, fietsonderhoud, fotograferen, middagdutje, route voor de komende dagen bekijken.
‘Not too spicy please!’
27 december – van Don Khone naar Munlapamok (73 km)
4000 eilanden zouden hier in de Mekong-delta liggen. De meeste zijn zo klein als een (spreekwoordelijke) postzegel. Een paar zijn wat groter, en daar fietsen we vandaag overheen. Vanaf ‘ons’ eiland Don Khone fietsen we over de voormalige Franse spoorbrug naar het eilandje Don Det. Vanaf daar steken we met een bootje over naar Don Som. Wat is het hier leuk fietsen! Kleine onverharde en bochtige paadjes, door eenvoudige dorpjes. En prachtige groene rijstvelden, mooi! Daarna met een bootje naar Don Khong, het grootste van de eilandjes, waar we over een rustige asfaltweg langs de zuidkant fietsen.
Bij een stalletje bestellen we op de gok wat te eten. En dat hebben we geweten. Na een halve portie moeten we het opgeven, niet te doen. Note to ourselves: uitzoeken hoe we ‘niet te scherp alstublieft’ in het Lao kunnen zeggen. Vlak voordat we met een bootje naar het vaste land gaan, ontmoeten we Jack uit Amsterdam. Hij fietst al sinds oktober in Azië, en heeft nog drie maanden voor de boeg. Altijd leuk om onderweg andere fietsers te spreken.
Uitbundig, dat lijkt de beste omschrijving voor de Laotianen die we onderweg tegenkomen. De Cambodjanen zeiden vriendelijk ‘hello’, glimlachten en zwaaiden. De Laotianen doen er een schepje boven op. Ze zijn veel luidruchtiger. Ze schreeuwen ’sabaidie!’, schaterlachen, rennen naar ons toe en willen handen kletsen. Zelfs de honden zijn luidruchtiger dan in Cambodja!

Feestje op het Laotiaanse platteland
28 december – van Munlapamok naar Champasak (73 km)
Na 10 kilometer fietsen zijn we wel toe aan een ontbijtje. Ah, daar zitten mensen te eten. Eh, dat zijn er wel heel veel, dit is geen gewoon eettentje. Maar we krijgen de kans niet om verder te fietsen. Het is een feestje (ja, om 7 uur in de ochtend!) en er wordt gewenkt dat we erbij moeten komen zitten. Binnen no time zitten we aan een overvloedige maaltijd en wordt Laotiaanse sterke drank in plastic bekertjes geschonken. Dat is nog eens een ontbijt! We amuseren ons prima – en de overige feestgangers ook: zij hebben de grootste pret om alles wat we doen en zeggen. Wat een leuk begin van de dag.
We fietsen een deel van de dag over onverharde weggetjes door traditionele dorpjes. Over wiebelige houten bruggen. We steken met een trekpontje een zijrivier van de Mekong over. Iedere paar kilometer staat er weer een kleurrijke tempel, soms met grote Boeddha’s. En ook hier zien we zo nu en dan Boeddhistische monniken, vaak jonge knullen, die eten, bloemen en andere offers krijgen en daarvoor de mensen zegenen. Een bijzonder gezicht.
We eindigen onze fietsdag bij een leuk hotelletje in Champasak, met mooi uitzicht over de Mekong. Vanuit hier willen we morgen de Wat Phou tempel bezoeken.
Kikkers op de gril
29 december – dagtochtje naar Wat Phou (26 km)
De witte stokbroodjes die we bij het ontbijt in het hotel krijgen, verraden de Franse connectie: Laos stond zo’n 60 jaar onder Frans bestuur. Pas sinds 1954 is Laos onafhankelijk.
Vandaag vanuit Champasak een dagtochtje op de fiets naar Wat Phou, een eeuwenoud Khmer tempelcomplex aan de voet van de Phu Phasak berg. De tempel stamt al uit de vijfde eeuw en werd gebouwd voor Shiva, de hindoegod van de vruchtbaarheid. De huidige overblijfselen zijn gebouwd tijdens de Angkor-periode, in de 9e eeuw door koning Jayavarman II. Hij wilde hiermee een imitatie maken van de hemel, compleet met wegen, steen en andere tempels. Het is nu een boeddhistische heilige plaats. Het complex loopt een heel eind de berg op. Hier hebben we een prachtig uitzicht.
We zijn nu 5 dagen in Laos en dat bevalt ons heel goed. Wat ons zoal opvalt?
- Bij veel eetstalletjes liggen sateetjes, visjes en worstjes op de grill te wachten. En kikkers!
- De Laotiaanse dames zijn veel steviger dan de vrouwen die we in Cambodja zagen.
- Bij heel veel huizen hangen vlaggen: de Laotiaanse vlag én de vlag met hamer & sikkel. Laos is een-partij socialistische republiek en omarmt het Marxisme-Leninisme, vandaar.
- Een hogere welvaart dan in het noorden van Cambodja. Meer auto’s, grotere en betere huizen.
- Kinderen en jongeren dragen allemaal sportshirts.
Een relaxte dag!
10 soorten zonnebrandcrème
30 december – van Champasak naar Donkho (59 km)
We nemen weer een lekker ontbijtje in het hotel, dus zitten relatief laat op de fiets. We volgen de verharde weg naar Pakse, over de westoever van de Mekong. Best veel verkeer en veel droge akkers, geen heel bijzondere route. Toch een paar mooie stukken met groene rijstvelden, jungle en uitzicht op een weelderig begroeide bergrug. En natuurlijk weer veel kleurige tempels onderweg. Sommige erg fraai, andere behoorlijk vervallen. Het valt ons op dat bij veel complexen nieuwe tempels in aanbouw zijn.
Pakse is een van de grotere steden van Laos. Via een 4-baansweg (waar overigens ook koeien lopen) fietsen we de stad in. Leuk, weer de hectiek van een grote stad. In een trendy koffiezaakje is volop keuze uit goede koffie en lekkere taartjes. En de mega grote supermarkt heeft niet 1, maar wel 10 soorten zonnebrandcrème. Dat in tegenstelling tot de vele kleine winkeltjes onderweg waar we de afgelopen dagen tevergeefs naar zonnebrand hebben gezocht. Er zijn overigens wel altijd, hoe klein het zaakje ook is, meerdere varianten whitening-crème te koop. We touren wat door de stad en nemen een kijkje bij Wat Luang, de mooiste tempel van de stad. Prachtig. We worden er geïnterviewd door Laotiaanse studenten die hun Engels willen oefenen.
Via een 8 (!) baans weg fietsen we de stad uit. Fietsers hebben een eigen baan, super relaxed. Het guesthouse dat volgens ons routeboekje aan deze weg zou liggen, kunnen we niet vinden. Uiteindelijk komen we uit bij een wat morsig en sfeerloos guesthouse zonder WiFi. Vooruit dan maar, de volgende stad is bijna 50 km verderop en dat wordt een beetje teveel. En voor 30.000 kippen (ruim €3) stellen we ook niet teveel eisen. De lekkere miesoep van de buurvrouw maakt het goed.
De kunst van het eten van miesoep
31 december – van Donkho naar Napong (52 km)
Bij een dorpje onderweg zien we bordjes ‘open defecation free village’. Daar hebben we inmiddels even op gegoogeld. ‘Open defecatie’ betekent dat mensen hun behoeften doen in de velden, struiken, bossen of open water in plaats van het toilet te gebruiken. En dat is in Laos op veel plaatsen de praktijk, met alle risico’s van dien. Er is een intensief programma om toiletten aan te leggen, en de mensen deze daadwerkelijk te laten gebruiken. Dit dorp is een ‘model healthy village’.
Al aan het einde van de ochtend arriveren we in Napong, waar een prima guesthouse is. Napong is een leuk stadje met veel eettentjes waar kip, vis en kikkers op de grill liggen. Wij kiezen toch maar weer voor miesoep. Door goed te kijken naar de lokale bevolking, beheersen we inmiddels de kunst van het eten van miesoep. Eerst op smaak maken met de vele flesjes en potjes op tafel: sambal, ketjap, suiker, chilisaus en nog wat onduidelijke substanties. De eventueel los geleverde taugé erbij. Eten doe je met stokjes in de rechterhand en lepel in de linkerhand. De mie eet je met stokjes en slurp je naar binnen. De groente en het vlees eet je met stokjes of leg je met de stokjes op je lepel. En als er een schaaltje sla (andijvie?), kool, bosuitjes of boontjes bij staat: die dip je in de sambal en eet je rauw.
De afgelopen dagen zagen we ze al vaker: de grote gevlochten manden met hanen erin. En bij ons guesthouse staat zelfs een heel aantal. Hanen worden door hun baasjes vertroeteld alsof het hun eigen kinderen zijn. Met warme doekjes worden hun veren gepoetst en ze krijgen brokjes kleefrijst met geheimzinnige druppeltjes. Schijn bedriegt. De troeteldieren worden ‘opgeleid’ tot vechthanen, een traditie die diep verankerd zit in de Laotiaanse cultuur. Bij een hanengevecht gaat de strijd in verschillende ronden door, tot de uitputting (of de dood) erop volgt. Het publiek hoopt met een grote geldprijs naar huis te gaan. Het spektakel dat zich vanmiddag letterlijk voor onze kamer afspeelt, is gelukkig niet zo bloederig. Het blijkt een soort training te zijn. Als de hanen oog in oog komen te staan, gaan de veren wijd open. De belager vliegt omhoog en haalt als een torpedo uit met zijn klauwen. Bijzonder. In het grootste deel van de wereld zijn hanengevechten gelukkig inmiddels verboden.
Het is de laatste dag van het jaar, dus de beste uren van de Top2000 op Radio2. Gelukkig hebben we WiFi. Een fijne jaarwisseling alvast!
Belevenissen op 100km asfalt
1 januari – van Napong naar Pakxon (105 km)
Niet het leukste vooruitzicht: ruim 100 km over de doorgaande asfaltweg. Die weg waar we al 2 dagen overheen fietsen, en soms behoorlijk druk is. En 100 km vinden we gewoon best ver.
Maar wat is het weer een leuke fietsdag! Er is weer veel te zien en te beleven onderweg. Hoewel oud-en-nieuw hier niet wordt gevierd, blijkt 1 januari een nationale feestdag te zijn. Overal zitten groepjes mensen bij elkaar, er zijn feestjes en er is veel (en zoals altijd: harde) muziek. Veel gezelligheid onderweg. De winkeltjes en restaurantjes zijn (gelukkig voor ons) gewoon open.
Een greep uit wat we zien vandaag.
Brommers, veel brommers. Met 1, 2, 3 of soms 4 mensen erop, inclusief slapende baby’s. Soms met zijspan voor spullen, verkoopwaar of een compleet gezin. Kinderen vanaf een jaar of 10 rijden hier al zelfstandig brommer, soms met kleinere kinderen achterop. Platte wagens achter een soort halve tractoren. Met spullen, maar ook met complete families erop. Auto’s, vooral het aantal Toyota Hillux’en zien we dagelijks toenemen. Vrachtwagens, soms torenhoog bepakt. Bussen. Soms zijn dit dubbeldeks touringcars, die een dienstregeling tussen de grotere steden hebben. Soms zijn dit half open bussen, die afgeladen vol zitten en bovenop grote stapels bagage vervoeren.
We zien heel veel dorpjes onderweg. Van schamele houten huisjes tot mooie stenen huizen met een glimmend hek eromheen. Wat een contrast: het verschil tussen arm en rijk is hier enorm.
Koeien, geiten, honden, kippen. Veel, heel veel kleine alles-te-koop-winkeltjes en restaurantjes. Winkeltjes waar je je doodskist of stupa kunt kopen. Een enorm aantal pompstations. Tempels natuurlijk. Een enkel kerkje. En we zien steeds meer bedrijven: bouwmaterialen, dakbedekking, landbouwmaterialen.
En de mensen blijven ons enthousiast begroeten. Jong, oud, het maakt niet uit. Steeds weer roepen, lachen, zwaaien. Wat een pret. De 100 km vliegen voorbij, en we zijn al om 14.30 in ons guesthouse in Naxpong. Vanavond eten we samen met Leo & Annette (www.globefietsers.nl). We blijken deels dezelfde route te volgen. Als wij over een paar dagen naar Vietnam gaan, fietsen zij door naar het noorden van Laos en vervolgens Thailand. Gezellig.
De monniken van Sayaphourn
2 januari – van Pakxon naar Savannakhet (85 km)
Al snel gaat het asfalt over in een hobbelige gravel road. Er is nauwelijks verkeer, er wonen dan ook weinig mensen aan deze weg. En zo kan het gebeuren dat we al bijna 25 km op de teller hebben staan als we eindelijk aan een noodlesoep-ontbijt zitten.
We fietsen weer door landelijk gebied. Onverhard (het leukste!) en over kleine asfaltwegen. Veel, soms spannende, bruggetjes. Bos en landbouw wisselen elkaar af. Mais, cassave, papaya, bananen, kokosnoten – en van alles waarvan we niet goed weten wat het is. Veel rijstvelden liggen er momenteel dor bij. Het Stone House, een oude Khmer tempel vlak langs de route, blijkt niet veel voor te stellen. Omdat we fout rijden, komen we wel bij een prachtige moderne tempel uit en een enorme boeddha in aanbouw. Niets mis dus met een keer fout rijden!
Het aantal grote en luxe huizen valt vandaag echt op. Is dat een trend die naar het noorden doorzet? Of fietsen we vandaag toevallig door een welvarend gebied? Prachtige huizen, vaak in felle kleuren geschilderd, met goudkleurige hekken erom heen. Het leven langs de weg is daardoor ook anders: we zien veel minder mensen. De grote huizen hebben luiken voor de ramen – om hitte buiten en de airco-koelte binnen te houden. Voor ons als fietsers is dit eigenlijk minder leuk. Eindpunt voor vandaag is Savannakhet. Een flinke plaats, dus snel douchen en de stad in.
Ze hangen wat rond, kletsen met elkaar, zijn druk met hun telefoon en halen zo nu en dan een koud drankje bij het stalletje. De monniken bij de Wat Sayaphourn in Savannakhet, een van de mooiste tempels van Laos. Pubers zijn het nog, sommigen wat ouder. En ze willen weten waar we vandaan komen, en wat we doen. Ze drommen om Ruud’s telefoon als hij op een kaartje aanwijst hoe we van Cambodja via Laos en Vietnam naar China fietsen.
Voordat we aan deze fietsreis begonnen, hadden we een bepaald beeld bij tempels en monniken. Formeel, plechtig, mythisch misschien wel. Niets van dat alles. Bij de tempels klinkt vaak luide muziek, er spelen kinderen, er staan brommers, er wordt geklust. En net als de jongens hier, gedragen de monniken zich net als de andere mensen die we ontmoeten: enorm spontaan.
We sluiten de dag af op de Night Market: een plein vol met eettentjes.
Het 10e eendenkuiken
3 januari – van Savannakhet naar Nongbok (75 km)
Een mooie route vandaag, deels onverhard. Palmbomen met kokosnoten. Suikerriet. Pinda’s. Opvallende verschijning vandaag zijn de rubberplantages. De rubberbomen staan strak in het gelid. Aan iedere stam hangt een bakje waar de dikke witte emulsie (latex) in druppelt. In een paar mooie groene rijstvelden zien we honderden zwartsnavelooievaars. Een vogelsoort die ernstig in zijn bestaan is bedreigd, lezen we later. Hij is iets groter dan zijn Europese familie.
De vrouwen zitten samen onder een afdakje. De kinderen spelen. Het kleutermeisje met haar knalroze fietsje met zijwieltjes en een al net zo roze mandje voorop. De dreumes in zijn bruine fleecebroekje rent rond en speelt met steentjes. Opwinding gaat door de groep als we van de fiets afstappen. Gegiechel. Stiekem foto’s maken. Ook de buurvrouw komt aangesneld. In de schaduw drinken we onze koude kokossap. In een doos zitten 10 piepende eendenkuikens, één probeert eruit te komen. Kippen en honden lopen rond. Erg veel klanten krijgen ze niet bij dit kleine winkeltje aan de onverharde weg.
Lekker, deze pauze. Het is erg warm vandaag, en dat kost veel energie.
Eindelijk. Het dappere eendenkuiken heeft weten te ontsnappen uit de kartonnen doos. De wereld en de vrijheid tegemoet. Het is tijd om verder te fietsen.
Tennisballen en een slecht karma
4 januari – van Nongbok naar Thakhek (39 km)
Nu ons vanuit Nederland allerlei berichten bereiken over een behoorlijk explosief oud-en-nieuw, lijkt het ons een goed moment om wat te schrijven over het heftige verleden van Laos.
Laos heeft de twijfelachtige eer het meest gebombardeerde land ter wereld te zijn. Van 1962 tot 1975 bestookten Amerikaanse vliegtuigen Laos met bommen. 9 jaar lang, gemiddeld iedere 8 (!) minuten. Deze ‘geheime oorlog’ kwam voort uit de angst van de Amerikanen dat het communisme in Indochina zou oprukken. Naar schatting 30% van deze bommen is niet ontploft. Nog steeds raken mensen gewond (of komen om het leven) door deze blindgangers. Het gevaarlijkst zijn de op gele tennisballen lijkende bombies, die er zo onschuldig uitzien dat kinderen ze oprapen. In dit boeddhistische land kan een handicap worden toegeschreven aan een slecht karma, die waarschijnlijk het gevolg is van slechte daden in een vorig leven. Extra tragisch dus.
Vandaag slechts een kort fietsdagje. Onderweg brengen we een bezoekje aan de Sikhottabong Stupa. Dit wit met gouden bouwwerk aan de Mekong is een van belangrijkste religieuze plekken van Laos. De botten van Boeddha zouden hier zijn ingewijd. Hoewel de weg en het parkeerterrein zijn ingericht op massa-toerisme, zijn we er vrijwel alleen.
Al om 11 uur zijn we in Thakhek, een levendig stadje aan de rivier. De stad trekt nogal wat toeristen die de ‘Thakhek loop’ doen: een tocht van 450 km op de brommer langs de vele grotten in het gebied. Veel koloniale gebouwen in de stad, veel restaurantjes, goede koffie. We hebben een heerlijk rustig middagje.
China’s nieuwe zijderoute
5 januari – van Thakhek naar Gnommalath (70 km)
Hebben jullie gisteren het bericht op nos.nl gelezen over het ‘grootste infrastructurele project van de moderne geschiedenis’?
Het gaat over China’s Nieuwe Zijderoute. China investeert in een netwerk van duizenden wegen, havens en spoorlijnen, inmiddels in meer dan 100 landen. Laos is een van die landen. En weg nummer 12, waarover we vandaag van Thakhek naar Gnommalath fietsen, is een van de projecten. Een prachtige brede weg, glad asfalt, lekker fietsen dus. Maar de Chinezen leggen natuurlijk geen wegen aan ten faveure van fietsers. We moeten de weg dus delen met vrachtwagens. Veel vrachtwagens. En dan niet van die leuke lokale vrachtautootjes, maar het zware werk. Enorme combinaties, uit Thailand, Vietnam en opvallend vaak uit China.
Ondanks het vrachtverkeer, is het een prachtige route. We verlaten Mekong-delta en fietsen richting het karstgebergte. De weg gaat glooiend tussen de bergen door. Zoals wij dan altijd zeggen: ‘de jongens van Decor hebben hun best weer gedaan!’. Er zijn veel grotten in het gebied, die vaak als heilige plaats zijn ingericht.
We passeren een marktje. Het blijkt een Hmong-markt te zijn. De Hmong-minderheid komt van oorspong uit Zuid-China en heeft het niet makkelijk in Laos. De vrouwen op de markt verkopen fruit, maar ook insecten, duif, vis, vliegende eekhoorn (verboden, dus wordt snel afgedekt), krabben en veel slakken. Een bijzonder schouwspel.
Rust voor lijf en hoofd
6 januari
Het is verleidelijk om al onze dagen hier vol te plannen. Er is zoveel te zien en te beleven, en we hebben nog zoveel wensen voor de komende weken. Maar we moeten ons zelf zo nu en dan afremmen en een dagje niets doen. Het lijf – en het hoofd – rust gunnen. En dat doen we vandaag.
Uitslapen. Op ons gemak ontbijten en koffie drinken bij de koffie-tent 900 meter verderop. Middagdutje. Lezen. Fotograferen. En vanavond eten we weer gezellig samen met Leo en Annette, die we onderweg inmiddels al diverse keren zijn tegenkomen.
Toch nog 8 km gefietst.
De dam die alles veranderde (1)
7 januari – van Gnommalath naar Thalang (43 km)
Als we het visitor center van de Nam Theun Power Company (NTPC) binnenlopen, lijkt het alsof we in een andere wereld zijn terechtgekomen. Bij de trap een bordje: houdt altijd de leuning vast. De schoonmakers dragen veiligheidshesjes. Bij de kraan staat een uitgebreide instructie handen wassen. Op het toilet staat uitleg over de mogelijke kleur van urine – en wat dat betekent. Wat een contrast met de wereld buiten het gebouw.
Straks meer over NTPC.
Wat is het hier prachtig! Een zeer rustige weg door karstgebergte en jungle: het is met stip onze mooiste etappe tot nu toe. Vandaag ook het eerste serieuze klimwerk, wat ons gelukkig goed afgaat. Op 540 meter hoogte komen we in een heel waterrijk gebied. Opvallend zijn de vele dode bomen die boven het water uitsteken en voor een absurdistisch schouwspel zorgen.
In dit gebied is iets bijzonders aan de hand. Nog niet zo lang geleden was hier vooral jungle waar een riviertje doorheen liep. Google Maps laat die situatie zelfs nog zien. Alles veranderde toen de NTPC hier met steun van de Wereldbank, de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Europese Investeringsbank een stuwdam bouwde. Hierdoor kwam de hele vallei onder water te staan: een stuwmeer van 43.000 hectare groot. Complete dorpen moesten elders opnieuw worden opgebouwd. Jungle en landbouwgrond verdween. De waterkwaliteit liep terug en daarmee de visvangst en de gezondheid van de mensen. Het leidde tot overstromingen op lagergelegen rijstvelden. Het gebied veranderde drastisch, met alle gevolgen van dien.
Dus we zijn hier in een prachtig gebied, we slapen in een leuk houten huisje aan de rand van het meer met een fantastisch uitzicht… Maar eigenlijk is het enorm triest. Veel om over na te denken, morgen meer hierover.
De dam die alles veranderde (2)
8 januari – van Thalang naar Lak Sao (52 km)
Ampai kan het zich nog goed herinneren. Ze was een jaar of 12. Het huis en het kleine guesthouse van haar familie stonden in het bos, vlakbij het riviertje. Er zou een dam komen, daar werd al jaren over gepraat. Toen kwamen de mensen van NTPC langs met een landkaart. De familie moest kiezen waar ze naar toe wilden verhuizen. De NTPC zorgde een nieuw huis, mét elektriciteit. Blij zijn ze er nooit mee geweest, vertelt ze, terwijl ze het bootje behendig tussen de dode bomen manoeuvreert. Het leven is er niet makkelijker op geworden. Veel mensen zijn weer gaan jagen (stropen), ook is er weer meer illegale houtkap. Ampai laat ons de zonsopkomst op het meer zien. Een fotogenieke omgeving, dat staat buiten kijf. Maar de impact is groot.
Wederom een prachtige fietsroute vandaag. We laten het meer al snel achter ons. Veel bos, soms afgewisseld met landbouwgrond. Eenvoudige dorpjes onderweg waar ondermeer de Hmong-minderheid woont. Er ligt veel rijst en cassave te drogen langs de weg. Daarna wordt het landschap meer open met mooie vergezichten. De laatste kilometers vallen mij (Sandra) zwaar. Sinds vannacht buikloop en ik voel mij steeds beroerder. De rest van de middag lig ik in bed.
De jungle van Vietnam
9 januari – van Lak Sao naar Pho Chau (Vietnam) (83 km)
De nachtrust heeft mij goed gedaan, dus na een ontbijt met brood, yoghurt en gebakken ei, stappen we op de fiets. Een nieuwe gewaarwording: het is mistig en koud. Voor het eerst deze reis hebben we een fleecevest aan. Gelukkig van korte duur, want zoals je op de foto’s kunt zien, is de zon er snel weer. Onze laatste kilometers in Laos! De grens ligt hoog, dus eerst nog even wat klimmen. En dat is geen straf in deze mooie omgeving.
Op het hoogste punt, bij Cau Treo, steken we de grens over. De grensformaliteiten gaan soepel, na een minuut of 20 staan we in Vietnam. Ons 3e land alweer. Het voelt ook echt als een nieuw deel van de reis, als een nieuw avontuur. Met weer een andere taal, andere valuta (met 2 andere fietsers ruilen we onze laatste kippen tegen hun laatste dongen, handig) en vooral een andere cultuur.
Vanaf de grens hebben we een kilometerslange afdaling naar Pho Chau, onze overnachtingsplek. Een prachtige route door de jungle. Zo ver we kunnen kijken, is het groen.
In de dorpjes onderweg zien we direct verschillen met Laos. De welvaart ligt duidelijk op een hoger niveau, het is meer ontwikkeld. Er hangen veel Vietnamese vlaggen (rood met gele ster). Meer mensen kleden zich ‘westers’. Geen gewone koeien, maar buffels en ossen. Nóg meer brommers, waarvan een aanzienlijk deel elektrisch. Veel mannen in een donkergroen ‘arbeiderspak’ en een tropenhoed. En het is rumoeriger. Nog meer muziek, en harder, en in het stadje waar we overnachten klinkt overal geklop, gehamer, gezaag, getoeter, geblaf. We zijn benieuwd wat de komende weken ons gaan brengen!