De eindeloze vlakten van Namibië

door Ruud

In de zomer van 2008 trokken we een maand met een huurauto door Namibië. De eerste ‘verre’ reis voor Bas (11) en Daan (6). Het was prachtig! De wilde dieren in Etosha, de vele dorpjes in Caprivi, de leegte van de Namib-woestijn, de uitgestrekte landschappen van Damaraland, de enorme zandduinen aan de kust, de zeeleeuwen en dolfijnen in de oceaan, en nog zoveel meer…

Weerzien met vrienden

26 en 27 juli – van Nederland naar Windhoek

Het schijnt vandaag enorm druk te worden op Schiphol en reizigers wordt geadviseerd extra vroeg aanwezig te zijn. Vier uur voor vertrek staan we dan ook al op het vliegveld, waar het zeldzaam rustig blijkt te zijn. Binnen tien minuten zijn we klaar met inchecken. De rest van de middag genieten we van het zonnetje op het panoramadek. Via Frankfurt en Johannesburg vliegen naar Windhoek, de hoofdstad van Namibië. We komen rond het middaguur uur aan (één uur tijdsverschil met Nederland). We worden opgehaald door Frikkie en Ronèl – onze Namibische vrienden waar we de komende drie nachten zullen logeren. Leuk om elkaar weer te zien! Vanmiddag doen we niet veel: vooral bijpraten. De kinderen leren elkaar voorzichtig kennen en ontdekken dat Nederlands en Afrikaans erg op elkaar lijken. Vanmiddag maken we met Frikkie en Ronèl een tochtje net buiten de stad. De kids blijven liever met z’n allen thuis.

Spoedcursus autotechniek

28 juli – Windhoek

We halen onze huurauto voor de komende weken op: een splinternieuwe 4×4 Toyota Double Cab met daktenten. We kunnen met deze auto maar liefst 145 liter diesel tanken, we hebben een watertank van ruim 50 liter, een koelkast, en alle overige kampeerspullen die we nodig hebben. We krijgen uitgebreide uitleg over alles, inclusief een spoedcursus banden verwisselen en autotechniek. Nog wat onwennig (linksrijden, stuur aan de andere kant) rijden we de stad in. We eten een broodje, kijken een beetje rond en vinden na veel moeite een pin-automaat waar we met onze Nederlandse passen kunnen pinnen. Ook zoeken we vandaag een aantal mensen op die we kennen van de fietstocht door de Namib-woestijn van twee jaar geleden. Leuk om elkaar weer te zien!

Wie als een dubbeltje geboren wordt…

29 juli – Windhoek

Vanochtend gaan we naar Katatura, de township van Windhoek. Carol (die we ook kennen van onze fietstocht in 2006) kent er de weg goed en gaat met ons mee. Katatura is een stad op zich, enorm groot, met verschillende ‘wijken’, scholen, ziekenhuizen etc. We zijn hier zelf eerder geweest, dus weten een beetje wat we kunnen verwachten. Bas en Daan hebben echter nog nooit zoiets gezien en zijn erg onder de indruk (“zielig!”). Hutten van golfplaat, van stukken hout, van plastic. Kinderen in versleten kleding en op blote voeten. De slager, die zijn geslachte dieren in een boom hangt en onder de boom zijn klanten afwacht.

We raken aan de praat met mensen op straat. Emma is een van hen en zij nodigt ons uit om haar huisje te bekijken. 8m2 oppervlakte is alles wat zij heeft, haar matras ligt op de grond in het zand. Koken (meestal mili-pap) doet ze op een brandertje, dat zet ze buiten in de vuilnisbak, tegen de wind. Ze heeft een handicap en loopt moeilijk, werk heeft ze niet en ze is afhankelijk van familie of anderen die haar zo nu en dan geld geven. Het wordt hier weer pijnlijk duidelijk dat het erg moeilijk is om ‘van een dubbeltje een kwartje worden’. Er is hier vrijwel geen werk, veel mensen hebben geen geld om hun kinderen naar school te laten gaan, waardoor ook zij een kansloze toekomst ingaan etc.

Wat ons opvalt is dat de mensen het hier oprecht leuk lijken te vinden dat we hier zijn. Kinderen zwaaien en proberen de aandacht van Bas en Daan te trekken, mensen lachen en spreken ons aan. Van Carol begrijpen we dat de meeste toeristen hier niet durven te komen, ze vinden het eng of te confronterend. Confronterend is het zeker, maar we voelen ons veilig en op ons gemak. We nemen ook een kijkje bij Penduka, een activiteitencentrum voor mensen met een handicap en TBC-patiënten. Een mooi project. Vol met indrukken verlaten we Katatura. De rest van de middag brengen we door bij de supermarkt, waar we een flinke voorraad eten en drinken inslaan voor de komende dagen.

Springbokken en bavianen

30 juli – van Windhoek naar Spitzkoppe

Vandaag gaan we dan echt op stap! Om 8 uur zitten we in de auto, op weg naar Spitzkoppe in Damaraland. Direct buiten de stad is het landschap weids en open, vaak dor, soms wat groener. We hebben vrijwel de hele route asfalt. Het is een rustige weg, er is nauwelijks verkeer. Dat is prettig, want we moeten toch nog wel wat wennen aan het links rijden. Onderweg zien we een kudde springbokken en bavianen. We maken een korte tank-stop in Okahandja, een stadje dat vooral bekend is vanwege de grote markt met houtsnijwerk. De markt bewaren we voor de terugreis. Na Usoka gaan we van het asfalt af en rijden we verder op de gravelroad, ‘stofpad’ op zijn Afrikaans. Zo nu en dan staan mensen aan de kant van de weg souvenirs te verkopen.

Spitzkoppe is de hoogste berg van het land. Het is hier prachtig; enorme rotsformaties in een verder leeg en vlak landschap. De community beheert een eenvoudige campsite aan de voet van de Spitzkoppe. Zeer ruim opgezet, je hoort of ziet geen andere gasten en we hebben het gevoel hier alleen op de wereld te zijn. Voor Bas en Daan zijn de rotsen geweldig om op te klimmen en te klauteren. Bij zonsondergang – hier al rond 18 uur – kleuren de rotsen bijna rood, prachtig. En als het eenmaal donker is, zien we de mooiste sterrenhemel ooit, mét enorm veel vallende sterren. Vanavond onze eerste ‘braai’: een lekker stuk vlees op ons eigen vuur. Een superbegin van onze reis!

Warm bier

31 juli – Spitzkoppe

We gaan op stap met Lazzie, een van de mensen van de campsite. Hij laat ons de mooie plekken rondom Spitzkoppe en de Pontoks zien en blijkt een goede verteller te zijn. Boeiend zijn de rotstekeningen: de vroegere bewoners leefden als nomaden en communiceerden via rotstekeningen met volgende bewoners. Zo wees bijvoorbeeld de neus van een neushoorn naar een waterplek.

Dankzij Lazzie leren we ook het een en ander over de mensen in dit gebied en over de taal van de Damara: een klik-taal. We weten nu hoe we iemand in het Damara kunnen groeten, bedanken en afscheid nemen. Als we Lazzie vertellen dat we vanmiddag een kijkje willen nemen in het dorpje, biedt hij aan om met ons mee te gaan en ons rond te leiden. Daar maken we natuurlijk graag gebruik van. In het dorpje wonen 600 mensen, veelal in kleine stenen huizen maar ook in hutten van golfplaat.

Naar de school gaan maar liefst 350 kinderen uit de hele regio. Ze verblijven in het hostel naast de school en gaan alleen in de vakanties naar huis. De kinderen zijn net buiten aan het eten, er wordt gelachen en gezongen. Lazzie laat ons de ‘dorpsbrouwerij’ zien. In een van de huisjes maken de bewoners bier van graszaden (die door mieren worden verzameld) en bruine suiker. Uit een groot vat wordt direct wat bier voor ons gehaald, het is nog warm. Leuk om te zien hoe de mensen hier leven!

In de ban van stenen en kristallen

1 augustus – van Spitzkoppe naar Twijfelfontein

Vandaag gaan we richting Twyfelfontein. Wat is het toch een desolaat land: de eerste 100 km naar Uis komen we slechts één andere auto tegen. Als we 30 km voor het mijnstadje twee lifters zien staan, kunnen we maar dan ook één ding: hen meenemen. Ze wonen op een farm en moeten naar de dokter in Uis. Bas en Daan krijgen een zakje mooie steentjes van hen, als dank voor de lift. Schot in de roos, want sinds Spitzkoppe zijn ze helemaal in de ban van stenen en kristallen. De lifters spreken helaas amper Engels, waardoor communicatie lastig is. Bij het tankstation in Uis worden we bedolven onder de stenen-verkopers. Ruud laat zich een oor aannaaien en betaalt veel te veel geld voor een handvol stenen. Bas en Daan vinden het allemaal prima, hun verzameling groeit op deze manier snel.

Rond het middaguur zijn we op Aba Huab, een community-campsite aan de droge rivierbedding van de Aba Huab rivier. Wederom een mooi plekje. De enorme olifantendrollen verraden dat de hier de afgelopen dagen nog woestijnolifanten liepen, een bijzonder idee. Het kwik stijgt vanmiddag tot is ruim 35 graden. We doen dan ook weinig meer dan van de rust en de mooie vogels genieten in de schaduw. 

Rotstekeningen van de San

2 augustus – Twijfelfontein

Vanochtend gaan we naar de beroemde rotstekeningen van Twyfelfontein, tien minuten rijden van de campsite. Langs de rotstekeningen zijn verschillende wandelroutes uitgezet waar je met een gids mag wandelen. In Spitzkoppe waren het schilderingen, hier zijn de afbeeldingen met quartz in de rotsen gekerft. Er zijn hier ruim 2000 rotstekeningen gevonden, die tussen de 2000 en 6000 jaar oud zijn. Ze werden gemaakt door de San, de eerste bewoners van Namibië, ook wel bekend als de bosjesmannen. Gelukkig zijn we vroeg, want het wordt al snel erg warm tussen de rotsen. We vinden het erg interessant, ook voor de jongens is het hier erg leuk.

Vlakbij Twyfelfontein zijn de ‘organ pipes’. In een kleine gorge zie je ‘orgelpijpen’ van doloriet. Op zich is het (geologisch) heel bijzonder, maar eigenlijk stelt het niet zo veel voor. Hetzelfde geldt voor de ‘burnt mountain’. Bij zonsopkomst en –ondergang moet het prachtig zijn, maar nu is een gewone heuvel. Vanmiddag blijven we onder de grote bomen op de camping. Spelletjes doen, beetje lezen en foto’s maken van vogels. We eten vanavond een eenvoudige Damara-maaltijd in het restaurantje van de campsite. We gaan vroeg naar bed: de hitte en de droogte kosten veel energie.

Boomstammen uit Angola

3 augustus – van Twijfelfontein naar Etosha

We laten Damaraland achter ons en gaan richting Etosha. Het landschap blijft weids en leeg, toch ziet het er steeds weer wat anders uit en is het geen moment saai. Onderweg nemen we een kijkje bij het Petrified Forest. Hier liggen boomstammen die vele miljoenen jaren geleden via het water vanuit Angola hier zijn terechtgekomen. De bomen zijn versteend en soms gekristalliseerd.

In het plaatsje Khorixas doen we wat boodschappen en gooien de tank weer vol. Volgens de Brad-reisgids kan het hier erg druk zijn met veel opdringerige mensen, maar wij treffen juist een heel rustig stadje aan. Leuk hier, met mooi geklede mensen op straat: Herero-vrouwen en een aantal Himba’s. We zien vandaag veel termietenheuvels, bavianen en bijzondere vogels, zoals de kori-trap en de botswana-trap. Halverwege de middag komen we aan op Etosha Safari Camp, tien kilometer voor de Anderson-gate van Etosha. Het is hier weer een stukje drukker dan in Twyfelfontein, maar in vergelijking met de gemiddelde Nederlandse camping nog steeds erg ruim en rustig. We hebben vandaag lang genoeg in de auto gezeten en besluiten om vanmiddag niet meer Etosha in te gaan. het wordt een middagje zwembad.

Wildlife in Etosha

4 t/m 7 augustus – Etosha

Vier hele dagen toeren we door Etosha NP, een gebied dat zo groot is als de helft van Nederland. De eerste twee nachten kamperen we op Etosha Safari Camp, daarna twee nachten op Halali en de laatste nacht op Namutoni. Wat kun je over Etosha schrijven? Etosha is prachtig! Leeuwen, olifanten, neushoorns, ontelbare springbokken en zebra’s, prachtige vogels etc. etc. Deze foto’s geven een impressie.

De bushmen van Tsinsabis

8 augustus – van Etosha naar Tsinsabis

We zullen de komende anderhalve week in malariagebied zijn, en beginnen vandaag met onze malariapillen. Ooit geprobeerd een zesjarige pillen te laten slikken? Wij wel – en het is hopeloos. Geen pil dus voor Daan, morgen proberen we het opnieuw. We verlaten Etosha aan de oostkant  – hier willen we zeker nog eens terugkeren! Vandaag rijden we naar Tsinsabis, zo’n 150 km ten noordoosten van Etosha. Onderweg nemen we weer lifters mee – ai, het zijn er wel veel! Maar met wat passen en meten kunnen ze alle vier mee. Dit deel van het land behoort vrijwel volledig toe aan farmers. Deze meestal blanke boeren bezitten enorme stukken land. Dorpjes heb je hier dan ook bijna niet.

We kamperen op Treesleepers Camp, een campsite van de Hei//om Bushmen. Een geweldige plek, mooi aangelegd en erg hartelijke mensen. Vanmiddag gaan we met Elisabeth, een van de mensen van de campsite, naar het dorp. Het wordt een bijzondere ervaring. We bezoeken twee Bushman-families. We mogen zien waar en hoe ze wonen en kunnen veel vragen stellen. Wat een vriendelijke, openhartige en bijzondere mensen!

De Bushmen hier hebben het erg moeilijk. Ze zijn gewend om te jagen en rond te trekken. Dat kan nu niet meer; alle land is immers van farmers. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog hebben ze gewerkt voor de Zuidafrikanen – ze waren waardevolle sporenzoekers. Maar daardoor worden ze nu stelselmatig benadeeld door de regering. De Bushmen in Tsinsabis hebben zich maar moeilijk kunnen aanpassen aan de huidige tijdgeest. Er is veel werkeloosheid, armoede en de kinderen gaan amper naar school. Bovendien hebben de Bushmen een zwak voor alcohol… Projecten als Treesleepers zijn dan ook erg belangrijk voor deze bevolkingsgroep.

Met pijl en boog

9 augustus – Tsinsabis

Vanochtend gaan we op stap met bushman Paul voor een ‘bushwalk’. Onderweg vertelt hij ons van alles over eetbare planten, diersporen, de techniek van het jagen, jacht-tradities etc. We leren hoe je touw maakt van sanseveria, hoe je een valletje maakt om kleine dieren en vogels te vangen, wat je met termieten kan doen, maar ook van alles over de verschillende Bushman-stammen in dit gebied.

Bas en Daan vinden vooral het pijl en boog schieten erg leuk. Aan het einde kleedt Paul zich om in de traditionele bushman-kleding en geeft een demonstratie vuur maken. We hebben echt een ontzettend leuke en leerzame ochtend. Bas en Daan hebben de smaak te pakken en oefenen de hele middag met hun nieuwe bushman-pijl en boog.

Vanavond is er een traditioneel zang- en dansoptreden. Een van de mannen is de traditionele genezer van het dorp. Zang en dans maakt – nog steeds – deel uit van de behandeling. (Er is overigens ook een ‘gewone’ dokter in het dorp, maar vooral de ouderen kiezen voor de traditionele genezer. ) De groep voert ook een vreugdedans op en een dans die hoort bij de ceremonie als een meisje een vrouw wordt. Een mooi schouwspel.

Een heel ander Afrika

10 augustus – van Tsinsabis naar Rundu

Daan heeft eindelijk zijn eerste malaria-pil binnen – zonder dat hij het weet overigens. We hadden de pil verstopt in de pindakaas, dat doen we morgen weer. Vandaag rijden we naar Rundu, 300 km verder naar het noorden, tegen de grens met Angola. Eerst volgen we een stille gravelroad, met onderweg een aantal enorme baobab-bomen (die duizenden jaren oud kunnen worden). Daarna verder over asfalt: de ook heel rustige B8.

Al snel passeren we het veehek, dat noord en zuid letterlijk van elkaar scheidt. Hiermee probeert men te voorkomen dat de veeziekten die in het uiterste noorden voorkomen, overslaan naar de rest van het land. Direct na de controlepost komen we in een ander Afrika. Het wordt groener, er zijn dorpjes en er lopen mensen, geiten en ezels over de weg. Leuk!

Na veel zoeken en fout rijden, komen we aan op Mbamba, ook weer een kleine community-campsite, 40 km ten oosten van Rundu. Een mooi plekje aan een zijarm van de Kavango-rivier. De rivier is hier van levensbelang. Mensen nemen er een ‘bad’, ze doen er hun was en gebruiken het water om te drinken en te koken. Ook het vee weet de rivier te vinden om te drinken. We maken een wandeling en zien weer allerlei nieuwe vogelsoorten zoals de groene kakelaar, Afrikaanse hop en de Ethiopische fiskaal. Genieten!

Rieten hutten en ezel- en ossenkarren 

11 augustus – van Rundu naar Divundu

We gaan vandaag verder Caprivi in. De Caprivistrip is een merkwaardige smalle strook land van zo’n 500 km, ingeklemd tussen Angola, Zambia en Botswana. Het landschap en de mensen lijken meer op de omliggende landen dan op de rest van Namibië. Hier is water, dus het is er veel groener en dichter bevolkt. Geweldig leuk vinden we het om hier te zijn. De mensen langs de weg, de dorpjes met rieten hutten, de ezel- en ossenkarren, de kinderen die spelen met hun zelfgemaakte autootjes. Super.

We rijden tot Divundu, ruim 200 km. verderop. Op de kaart lijkt Divundu heel groot, maar het is niet meer dan een verzameling hutten, aangevuld met een supermarktje en een benzinepomp. Maar meer hebben we ook niet nodig. Onze campsite ligt vlak achter de gevangenis. De gevangenen zitten buiten en zwaaien vrolijk naar ons. De N//goabaco campsite is van de Khoex-bushmen-community. De vier plaatsen hebben eigen sanitair en uitzicht op de Popa Falls.

De middag brengen we door in het Popa Falls reserve. De Popa Falls zijn geen watervallen, zoals de naam doet vermoeden, maar een eenvoudige stroomversnelling in de rivier. Het is een waar vogelparadijs. We zien de reuze-ijsvogel, Afrikaanse zeearend en de Afrikaanse dwergaalscholver, prachtig. Zoals altijd is ook Bas helemaal in de ban van vogels en hij verbaast ons steeds weer met zijn enorme vogelkennis.

De ranger en de olifant

12 augustus – Divundu

Vandaag brengen we door in Mahangu NP, het wildpark vlakbij de campsite. Het is hier heel anders dan Etosha: veel kleiner, dichter begroeid en we zien er andere dieren. Volgens de reisgids zouden we hier mogen wandelen, maar helaas. Vorig jaar overleefde een ranger een confrontatie met een olifant niet, dus wandelen is niet meer toegestaan.

Maar vanuit de auto is het hier ook prachtig. We zien nijlpaarden, krokodillen, apen, impala’s en de indrukwekkende roan- en sabelantilopes. Olifanten (wel héél dichtbij, we zijn het verhaal van de ranger nog niet vergeten), struisvogels met jongen, kleine bijeneters, spoorwiekganzen, kaapse gieren, lelielopers, en nog veel meer… Ook Bas en Daan genieten volop en houden zorgvuldig bij welke vogels en dieren we zien.

Lifters en olifantenvlees

13 augustus – van Divundu naar Kongola/Lizauli

Als we vanochtend weer langs de gevangenis rijden, valt het op dat er geen mensen buiten zijn.  ‘Wanneer mogen de boeven buiten spelen?’, vraagt Daan. We gaan vandaag naar Kongola, ruim 200 km verder de Caprivistrip in. De route loopt vrijwel volledig door het BwaBwata gamepark, maar daar merken we eigenlijk niets van. Het schijnt een verwaarloosd en – door de conflicten in Angola – beschadigd gebied te zijn. We komen maar een paar dorpjes tegen, en daar zijn dan direct weer veel mensen en dieren op de weg – en veel lifters. We nemen weer een paar keer mensen mee; heel leuk en zo leren we wat meer over hun taal en hun manier van leven. We kamperen vandaag bij Camp Kwando, een lodge die prachtig ligt aan de oever van de Kwando-rivier. Bas en Daan zijn in hun nopjes met het zwembad.

We gaan vanmiddag naar het schooltje van Lizauli. Helaas voor ons hebben de kinderen een vrije dag (ook hier kennen ze het fenomeen studiedag), maar een van de leraren is er wel en hij leidt ons rond. De kinderen starten op deze school als ze 6 jaar zijn, en ze kunnen 10 jaar blijven. Probleem voor veel ouders is toch het schoolgeld (voor de jongsten is dat op deze school 4 euro, en voor de oudsten 9 euro per jaar). In de hoogste klassen zitten nog maar weinig meisjes; veel van hen worden zwanger als ze een jaar of 14 zijn. En waarschijnlijk blijft het daar niet bij; in dit deel van het land heeft meer dan 40% van de mensen HIV of aids. In dit gebied wordt op de scholen Lozi gesproken en niet de officiële schooltaal Engels. Alle 13 leerkrachten wonen direct naast de school, in rieten hutten zoals iedereen in Caprivi.

Op straat lopen mensen met grote stukken vlees. Het blijkt olifantenvlees te zijn. In dit gebied (een ‘conservancy’) mogen de bewoners zelf niet jagen. De ranger heeft nu een olifant geschoten en iedereen mag zijn deel komen halen. ’s Avonds eten we in het restaurant van de lodge (en nee, geen olifant).

Het schoolhoofd

14 augustus – van Lizauli naar Katima Mulilo

De bewoners van Lizauli hebben een ’traditional village’ gebouwd, waar toeristen kunnen kennis maken met hun – vroegere en huidige – manier van leven en wonen. Zo leren we her vanochtend hoe de vrouwen hier maïsmeel maken en mandjes vlechten van gras en palmbladeren. De trommels die we zien, worden (ook nu nog) door de traditioneel genezers gebruikt. Sommige rieten hutten hebben muren van takken en klei; de klei is van de vele termietenheuvels die hier zijn. 

We rijden via de zuidelijke gravelroad naar Katima Mulilo, in het meest oostelijke deel van Caprivi. Het landschap in Carivi is niet bijzonder, maar we blijven genieten van de vele dorpjes en mensen! Ook vandaag nemen we weer een paar keer lifters mee. Erg leuk is de ontmoeting met een schoolhoofd, hij rijdt ruim een uur met ons mee. We praten uitgebreid over leerplicht, schoolgeld, schooluniformen, tienerzwangerschappen, maar ook over de waterproblematiek in beide landen. Wij hebben immers teveel water, Namibië te weinig. Morgen gaat hij in zijn klas ongetwijfeld over Nederland vertellen.

We kamperen bij de Island View Lodge, aan de Zambezi-rivier. We moeten wel even wennen aan de sfeer: alles is hier gericht op het vissen. De jongens zijn direct onder de indruk van alle vis-foto’s en we moeten ze beloven dat wij morgen ook gaan vissen.

Eigen gevangen vis op de braai

15 augustus – Katima Mulilo

In de ochtend gaan we met een bootje op zoek naar mooie vogels. En die zijn hier volop in de rivierdelta. Zoals de Afrikaanse schaarbekken, die hun eieren leggen in kuiltjes in het zand. De geelsnavelooievaars op de Zambiase oever van de Zambezi. De karmijnrode-bijeneters, die hier vandaag (!) voor het eerst weer zijn gesignaleerd, en hier over een maand met vele honderden broeden. En de Senegalese spoorkoekoeken, roodkeelbijeneters, lel-kieviten, koereigers, malachiet ijsvogels, Afrikaanse zeearenden, witkopbijeneters etc. etc. We varen rakelings langs een aantal krokodillen en nijlpaarden, spectaculair!

Vanmiddag nemen we een kijkje in Katima Mulilo. Het is een gezellig stadje met veel mensen op straat en een een grote markt. Er is hier vooral veel vis te koop, maar ook Afrikaanse doeken, allerhande etenswaren en je kunt je haren laten invlechten. Op het plein is een soort HIV-voorlichtingsbijeenkomst aan de gang met een spinning-marathon. We lunchen in een restaurantje waar de TV aanstaat. Oh ja, de Olympische Spelen zijn begonnen! We zijn net op tijd te zien hoe zwemster Marleen Veldhuis zesde wordt op de 100 meter vrije slag.

Aan het einde van de middag gaan we dan eindelijk vissen. De gids van de campsite zorgt voor een bootje en hengels. Ja, het is leuk. Daan heeft niet zo veel geduld, maar hij mag van de gids helpen met sturen. Ruud vangt een flinke vis, die meegaat voor op de braai vanavond. Ook Bas en ik vangen uiteindelijk een vis, een soort meerval, die weer teruggaat het water in. Onze scharrelvis gaat ’s avonds op de braai en smaakt heerlijk.

Het verhuizende gezin

16 augustus – van Katima Mulilo naar Kongola

We rijden weer in westelijke richting, via de asfaltweg, naar Kongola. Regelmatig zien we rookwolken en platgebrande stukken land, dat is ons de laatste dagen al vaker opgevallen. We laten ons vertellen dat het vuur vaak door de mensen zelf wordt aangestoken, in de hoop daarmee de vele giftige slangen te doden. In Katima gooien we de tank vol en doen wat boodschappen.

Het liftende gezin dat we meenemen, heeft wel erg veel spullen bij zich. Het blijken al hun bezittingen te zijn; ze zijn onderweg naar Rundu om daar te gaan wonen. Het is dus hun verhuizing… Wat niet in onze auto past, gaat mee op het dak en dan kunnen we gaan, uitgezwaaid door hun familie. Ze kunnen maar meerijden tot Kongola, we zijn benieuwd of ze vandaag Rundu nog bereiken.

Bij Kongola moeten, net als een paar dagen geleden, weer door de MKZ-controle post. De autowielen worden schoongespoten met een of ander middeltje, en wij moeten over een matje lopen. Voor ons stopt een auto. De achterklep gaat open en er komen twee mannen uit. En nog twee, en nog twee, en nog twee… we tellen uiteindelijk dertien mensen die zich uit deze personenenauto vouwen, over het matje lopen en zich weer ‘opvouwen’ in de achterbak. We kamperen vandaag op Bumhil Campsite. Het is heet, en we luieren de rest van de middag in de schaduw van de vele bomen hier.

Nijlpaarden plonzen voor de tent

17 augustus – van Kongola naar Divundu

Via het BwaBwata gamepark rijden we naar Divundu. Deze weg reden we vorige week ook al; het is niet het meest intreressante deel van Caprivi. Maar… we zien olifanten! En dat maakt natuurlijk veel goed. Zeven olifanten lopen op en naast de weg, en gaan pas na een kwartier weer het bos in.

Al voor het middaguur komen we aan op onze bestemming: Mahangu Safari Park. Dit is een lodge met camping vlakbij de ingang van Mahangu NP. Een behoorlijk groot complex met veel bungalowtjes. Achteraf gezien hadden we best gisteren al kunnen doorrijden hier naar toe. Bas en Daan kijken de hele middag Olympische Spelen op de tv bij de receptie. Eigenlijk wilden we nog een keer Mahangu in, maar het is erg warm en we hebben weinig puf om iets te doen.

Aan het einde van de middag maken we een boottocht, erg mooi. We zien nijlpaarden en krokodillen, zowel in het water als op het land. En natuurlijk weer veel vogels, waar de gids ook veel over kan vertellen: heilige ibis, griel, goliathreiger, grote en kleine zilverreiger etc. De schaarbekken vliegen met hun snavels door het water om visjes te vangen. We zijn pas terug als het donker is. ’s Nachts horen we de nijlpaarden in het water plonzen, een paar meter voor onze tent.

Uitzicht op Angola

18 augustus – van Divundu naar Rundu

Omdat Bas het vissen bij Katima Mulilo zo leuk vond, gaan we vanochtend ‘op herhaling’. Het vissen gaat hier wel wat anders, namelijk vanaf een varend bootje. Dat betekent steeds goed opletten en zorgen dat de vislijnen niet door elkaar gaan. Maar het resultaat mag er zijn: Bas vangt drie flinke vissen van elk zo’n twee kilo. Dat zal vanavond smaken op de braai!

Aan het einde van de ochtend stappen we in de auto en rijden naar Rundu. De lange rechte weg door Caprivi hebben we nu wel een beetje gezien… We kamperen bij de Sarasungu River Lodge, met het eerste speeltuintje van deze vakantie. Aan de overkant van de Kavango-rivier ligt Angola. We hadden gepland om hier twee nachten te blijven, maar we besluiten om ons reisschema aan te passen. We gaan morgen al naar Waterberg, en vanaf daar gaan we dan via de kust terug naar Windhoek. Dat betekent wel veel extra kilometers rijden, maar Bas en Daan zien het helemaal zitten om zeehonden en woestijnzand te zien. We gaan het dus maar gewoon doen!

19 augustus – van Rundu naar Waterberg

Bijna 450 km voor de boeg vandaag. We nemen de B8 naar het zuiden. Zoals vrijwel iedere dag nemen we weer wat lifters mee. Het blijft bijzonder hoe dat hier gaat. Vaak staat of zit een groepje mensen langs de weg. Eén ervan gebaart je te stoppen, door zijn armen naar beneden te bewegen. Soms wil de hele groep een lift, vaker gaat het maar om één of twee personen. Ook vrouwen liften hier, maar de lift wordt dan wel door een man geregeld. Uiteraard met Ruud; Namibië is behoorlijk traditioneel.

Na het veehek is het afgelopen met de dorpjes en de mensen: we zijn weer in het lege, uitgestrekte en weidse deel van Namibië, het land van de farmers. In Grootfontein doen we boodschappen en scoren een lekker ijsje. Via prima gravelroads rijden we naar het Waterberg plateau, dat we al van veraf zien liggen. De grond gaat over van grijs/wit naar rood/bruin. We zien de kleur van de termietenheuvels meeveranderen, net als de gravelweg zelf.

We kamperen in het Waterberg Plateau Park, op Waterberg Camp. In Waterberg mag je niet met je eigen auto rondrijden, je moet dus een gamedrive boeken. Morgenmiddag is er pas plek, we reserveren direct. De rest van de middag genieten we van de mooie omgeving en het prachtige zwembad.

Lekker klauteren

20 augustus – Waterberg

Aan de rand van het plateau kun je erg mooi wandelen, dat doen we dan ook de hele ochtend. Leuke kleine paadjes en lekker klauteren, want je gaat flink omhoog. Het is hier prachtig en erg groen. Als we bovenop zijn, hebben we een waanzinnig mooi uitzicht. We zien kudu’s, rotsdassies, dikdiks, papegaaien en veel mooie vlindertjes. Met de GPS vinden we – tot groot plezier van de jongens – weer een aantal geocaches, dat blijft leuk. Erg warm vanochtend.

Vanmiddag gaan Ruud en Bas met een gamedrive mee, het plateau op. Ik blijf met Daan op de camping; vier uur in een safariauto zitten is iets teveel gevraagd van onze zesjarige. Wij gaan dus lekker zwemmen en maken bijtijds ons dagelijkse vuur aan. Ruud en Bas komen enthousiast terug van  de gamedrive: aardige gids, veel gelegenheid om foto’s te maken én veel bijzondere dieren gezien: buffels, witte neushoorns, Afrikaanse wilde kat, roan- en sabelantilopes etc.

Zand, zand en nog eens zand

21 augustus – van Waterberg naar Swakopmund

We hebben een lange reisdag voor de boeg, de kust ligt hier zo’n 500 km vandaan. We kunnen gelukkig lekker doorrijden. Otjiwarango, Karibib, Usakos: bekend terrein, hier waren we aan het begin van de reis ook. Het landschap wordt steeds kaler, we naderen de Namib-woestijn. Als we de kust bereiken, zien we eigenlijk alleen nog maar zand, zand en nog eens zand.

Al om 13.30 uur zijn we in Swakopmund. We hebben besloten om hier een huisje te huren. Door de koude golfstroom is het hier een stuk frisser dan in de rest van het land en er staat een flinke wind. Bij Altebrücke Restcamp is nog een bungalowtje beschikbaar en daar nemen we onze intrek. Een huisje heeft ook als voordeel dat we wat flexibeler zijn, we moeten anders toch steeds de daktenten inklappen en alle spullen weer in de auto laden.

Frikkie en Ronèl zijn deze week met hun kinderen in Langstrand voor een crickettournooi. Daar gaan we vanmiddag eerst naar toe, gezellig even bijkletsen over onze belevenissen van afgelopen weken. En daarna mag natuurlijk een bezoek aan ‘duin 7′ niet ontbreken. Het gebied rondom Langstrand en Walvisbaai bestaat uit enorme zandduinen. Duin 7 is een van de hoogste; het is geweldig om hier een uurtje op te klauteren en te dollen. Goed dat we ervoor hebben gekozen om tóch naar de kust te gaan! ’s Avonds eten we in een restaurantje in Swakopmund.

Een van de grootste zeeleeuwenkolonies ter wereld

22 augustus – omgeving Swakopmund

Vanochtend maken we een boottocht vanaf Walvisbaai. Het is geweldig, we zien ondermeer veel pelikanen, zeeleeuwen en dolfijnen. Tot groot plezier van Bas en Daan komt een van de zeeleeuwen aan boord en laat zich bereidwillig aaien. Wat zeeleeuwen al niet doen voor een paar vissen… De gids heeft een emmer met oesters mee en die mogen we helemaal leegeten. Best lekker, ook Bas laat het zich smaken. Als we weer aan wal zijn, zien we een grote groep flamingo’s, prachtig.

Vanmiddag gaan we naar Cape Cross, 115 kilometer ten noorden van Swakopmund. Het is een flink eind rijden, maar zeker de moeite waard. Bij Cape Cross ligt een van de grootste zeeleeuwenkolonies ter wereld, op sommige momenten zijn er wel 100.000 beesten. Het is indrukwekkend; de zeeleeuwen maken veel lawaai en het stinkt er behoorlijk. Er lopen jakhalsen rond, op zoek naar dode dieren. Bij Cape Cross kwam in 1486 de Portugese ontdekkingsreiziger Deigo Cao aan land en plaatste er een kruis.

Vanavond eten we in Swakopmund bij de Lighthouse. Natuurlijk willen Bas en Daan de beroemde ‘lighthouse burger’ proberen, een 25 cm hoog ‘broodje hamburger’. Zelfs Bas, die indrukwekkend veel kan eten, krijgt hem niet helemaal op. We hebben een erg leuke dag gehad.

Feest der herkenning

23 augustus – van Swakopmund naar Windhoek

Het einde van onze reis nadert, we gaan vandaag weer richting Windhoek. We besluiten om niet via de asfaltweg te rijden, maar over de gravelroad door de Namib-woestijn en het Khomas-gebergte. Dit is (deels) de route die we in 2006 hebben gefietst, maar dan in omgekeerde volgorde. Het wordt een ‘feest der herkenning’. Wat een prachtige route is het toch, absoluut een van de mooiste reisdagen van onze vakantie.

De lifter onderweg moeten we natuurlijk meenemen, hij staat op een volstrekt kansloze plek. Hij werkt hier op een farm en gaat terug naar zijn familie in het uiterste noorden. Hij heeft geluk, hij kan helemaal tot Windhoek met ons mee. Het is ‘stoer’ rijden door het Khomas-gebergte. We rijden geregeld in de eerste versnelling en kruipen dan traag de berg op. Het uitzicht bovenaan de Bosua Pas is fantastisch. Snel gaat het vandaag dus niet, we doen bijna zeven uur over de 335 kilometer.

We logeren weer in het huis van Frikkie en Ronèl, die zelf nog in Langstrand zijn. Aan het einde van de middag brengt Ruud de auto alvast terug naar het verhuurbedrijf.

4.000 foto’s

24 en 25 augustus – terug naar Nederland

Helaas zien we Frikkie en Ronèl en hun kids niet meer; ze hebben vertraging opgelopen en zijn niet op tijd terug in Windhoek. Dani – ook een fietsmaatje in 2006 – haalt ons rond het middaguur op en brengt ons naar het vliegveld, dat 40 km verderop ligt. Super geregeld dus. En dan begint de lange terugreis, via Johannesburg en London. Bijna 24 uur later staan we weer voor ons eigen huis in Hoogland. Met veel vuile was, maar ook met 4.000 foto’s en heel veel mooie herinneringen aan een prachtige reis!

Gerelateerde Berichten